e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
castreren klammen: klamǝn (Maastricht), snijden: snii̯ǝ (Maastricht), snęi̯ǝ (Maastricht) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-9
catechismus catechismus: kattegissemus (Maastricht), kattekissemes (Maastricht), christenleer: christelier (Maastricht) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusboekje catechismus: katechismus (Maastricht), kattegissemus (Maastricht), christenleer: kristelier (Maastricht) Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles catechismusles: katechismuslès (Maastricht), kattegissemuslès (Maastricht), kattekissemesles (Maastricht) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
cel cel: sɛl (Maastricht) Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56] II-6
cement cement: sǝment (Maastricht) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementmortel cementspecie: sǝment[specie] (Maastricht) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
cent cent: cent (Maastricht), ene cent (Maastricht), sent (Maastricht), unne sent (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sènt (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  sè:nt (Maastricht), duit: un duit (Maastricht) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
center center: sɛntǝr (Maastricht), centerpunt: sɛntǝrpønt (Maastricht, ... ), metnemer: mętnø̄mǝr (Maastricht) Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de losse en de vaste kop van de draaibank. Tussen de centers wordt het werkstuk bij het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd. [N 47, 5a-c; N 53, 228b] || Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de vaste en de losse kop van de draaibank waartussen het werkstuk tijdens het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd wordt. Voordat het werkstuk tussen de centers wordt geklemd, wordt eerst met behulp van een doorslag in het middenpunt van de beide voorvlakken ervan een trechtervormig groefje aangebracht. [N 33, 227; monogr.] II-11, II-12
centerboor centerboor: sɛntǝrbǭr (Maastricht) Boorijzer voor hout waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt die de boor leidt. Aan de ene zijde van deze punt bevindt zich een voorsnijder die het te boren gat afschrijft en uitsnijdt en aan de andere zijde een soort gutsje dat het hout binnen de afgeschreven omtrek uitschaaft. Vgl. afb. 74c. Zie ook het lemma ɛcenterboor, schijfboorɛ in Wld II.11, pag. 77-78. Het betreft daar een vergelijkbaar type boor dat gebruikt wordt om grote cirkelvormige gaten in metaal(plaat) aan te brengen.' [N 53, 163a; N G, 31d; monogr.] II-12