e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dik sap van steenvruchten duivelsdrek: duvelsdrek (Maastricht), gom: gom (Maastricht), slijm: WBD/WLD  zjəlijj (Maastricht), snot: Endepols  snóts (Maastricht), WLD  snots (Maastricht) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden binden: binde (Maastricht), indikken: indikkə (Maastricht), indrogen: indruge (Maastricht), opstijven: opstijvə (Maastricht), òpstijvə (Maastricht), pappetig: pappetig (Maastricht), stijf worden: sjtief weurə (Maastricht), stief weurde (Maastricht) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke hakken dikke hak: dekǝ hak (Maastricht) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dikke neus dikke neus: dikkə nēūs (Maastricht), doggenneus: dogkeneus (Maastricht), klomp: kloomp (Maastricht), kokkel: kókəl (Maastricht), kokkerd: kókkərt (Maastricht), kopneus: köpneus (Maastricht), mots: móts (Maastricht), stompneus: stómbneus (Maastricht) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke want pijenhaas: peje hèjs (Maastricht), want: wante (Maastricht, ... ) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal sjerp: sjerp (Maastricht, ... ), wollen sjerp: wolle sjerp (Maastricht), wulle sjerp (Maastricht) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel caban (fr.): kabang (Maastricht), ee soort pelerien voor kinderen  kabang (Maastricht), duffel: duffel (Maastricht), mantel: mantel (Maastricht, ... ), winterjas: winterjas (Maastricht) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] || duffel: winterjas van duffel III-1-3
dinsdag dinsdag: deensdag (Maastricht), deensdeg (Maastricht), di:nsdag (Maastricht), dinsdaag (Maastricht), dinsdag (Maastricht, ... ), dinsdeg (Maastricht, ... ), dinsdig (Maastricht), dinsdəch (Maastricht), dinsdəg (Maastricht), dīnsdag (Maastricht), dīnsdəg (Maastricht), dénsdig (Maastricht), ⁄t dinsdach (Maastricht), ps. voor andere dagen (behalve de woensdag) heeft de invuller niets genoteerd; ik neem aan volgens A.B.N.?!  dinsdag (Maastricht) dag; dinsdag [N 07 (1961)] || de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || dinsdag III-4-4
dinsdag voor aswoensdag carnavalsdinsdag: carnavalsdinsdag (Maastricht, ... ), karnəvalsdensdex (Maastricht), vastenavonddinsdag: vastenaovenddinsdag (Maastricht), vastenavondsdinsdag: vastenaovendsdinsdag (Maastricht) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] || naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
directoire broek: brook (Maastricht), directoire (fr.): directoir (Maastricht), directoire (Maastricht, ... ) directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] III-1-3