e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaikolk draaikolk: drejkollek (Maastricht, ... ), drèj-kollek (Maastricht), drèjkòllik (Maastricht), drèjkóllək (Maastricht), drèèj kaolək (Maastricht), dréjkaollək (Maastricht), kolk: kollek (Maastricht, ... ), kollik (Maastricht), kōlək (Maastricht), kóllək (Maastricht), neer: neer (Maastricht) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel draaiorgel: Ss. sub orgel.  drejölleger (Maastricht), drejörregel (Maastricht), orgel: ölleger (Maastricht), örregel (Maastricht) Orgel: b) draaiorgel. III-3-2
draaipin van een zware deur of poort teulder: tø̄ldǝr (Maastricht) Aan de onderkant (soms ook bovenkant) draait een zware deur of poort op een ijzeren pin die een deel van het gewicht opvangt en voorkomt dat de deur scheef komt te hangen. De benamingen voor deze zware draaipin hangen soms samen met die voor de scharnierpinnen aan de zijkant van de deuren; zie daarvoor de aflevering over de huizenbouw, deel II, afl. 9. Voor het type turen, vergelijk Rhein.Wb s.v. Turen. Achter in het lemma zijn enkele benamingen apart opgenomen voor de holte (vaak een steen) waar de pin in draait. [N 4A, 50; monogr.] I-6
dracht, drachtig zijn dracht: drach (Maastricht, ... ), dracht (Maastricht), drag (Maastricht), WBD/WLD  dràch (Maastricht), jongen: WLD dn hoond krijg jónge, d\\ knien heet jóng\\ óp  jóngə (Maastricht), kip: WLD  mèt kip (Maastricht), ww. heeft jongen op: Endepols  heeft jonge op (Maastricht), ww. is drachtig: drachtig (Maastricht), drachtige (Maastricht), drechtig (Maastricht), drechtige (Maastricht) dracht ve moederdier || Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtig vol: vǫl (Maastricht) [N 3A, 33] I-11
drachtige merrie veulenmeer: vø̄lǝmēr (Maastricht) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
dragen dragen: drage (Maastricht), drāge (Maastricht, ... ), drāgə (Maastricht), drâgə (Maastricht) dragen [DC 02 (1932)], [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
dragen, gezegd van ijs al dragen: ⁄t ies dreug ál (Maastricht), dik ijs: dik (Maastricht), dragen: drage (Maastricht), dragen (Maastricht), dráágə (Maastricht), t iēs dreuch (Maastricht), ət ies dreug (Maastricht), ⁄t ies dreug (Maastricht), dragend ijs: dragend ies (Maastricht), hel ijs: hèl ies (Maastricht), houden: hèlt (Maastricht), sterk genoeg zijn: stèrrək gəhóg zĭĕn (Maastricht) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: dreger (Maastricht, ... ), dréger (Maastricht), slippendrager: ?  slippendreger (Maastricht) drager van de lijkkist || een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] || persoon die slippen van rouwkleed (over de kist) draagt III-2-2
drager van een doodskist lijkendrager: liekedreger (Maastricht) drager van de doodkist III-2-2