e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
europese kanarie wilde kanarie: wèlle kanarie (Maastricht) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
evangelie evangelie: eevaangeelie (Maastricht), evangelie (Maastricht, ... ), Evangelie (Maastricht), evangelie (Maastricht, ... ), evangélie (Maastricht), tweede lezing: de twiede lezing (Maastricht) De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)] III-3-3
everzwijn zwijn: zwèin (Maastricht) zwijn [ZND m] III-4-2
extra hard werken pompen: pōmpǝ (Maastricht) Zie voor het woordtype travakken ook Stevens, T√∫ngërsë Dïksjën√™√™r, pag. 588 s.v. tr√†v√†kke. [N 98, 31; N 98, 32; monogr.] II-8
ezel klinkijzer: kleŋk˱īzǝr (Maastricht) Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.] II-11
ezelsrug ezelerug: ēzǝlǝrø̜k (Maastricht) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
fakkel fakkel: fakkel (Maastricht, ... ) In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)] III-2-1
fakkeloptocht fakkeloptocht: fakəloͅptoͅx (Maastricht) Een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden. [N 88 (1982)] III-3-2
familie familie: də fəmīēlie (Maastricht), famili (Maastricht), familie (Maastricht, ... ), famĭĕlĭĕ (Maastricht), femielie (Maastricht), femilie (Maastricht, ... ), fəmielie (Maastricht, ... ), fəmīēlīē (Maastricht), fəmīēlĭĕ (Maastricht), rechte femilie (Maastricht), meestal -  rechte femilie (Maastricht), geparenteerd: gepaarenteert (Maastricht), geparanteerd (Maastricht), magen: cf. VD s.v. "I. maag"(mv. magen) = bloedverwant  maogen (Maastricht) bloedverwant || familie [ZND 11 (1925)] || het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)] || het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] || verwantschap; bloedverwanten III-2-2
fanfare fanfare: famfār (Maastricht), fanfār (Maastricht), fāmfār (Maastricht), Dao kaom de dipputasie van Bemelraoj mèt de veendel vaan de -: muziekkorps uitsluitend met slag- en blaasinstrumenten.  famfaar (Maastricht) Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)] || Fanfare. III-3-2