e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestdag van sint-valentijn valentijndag: Valentijn-daag (Maastricht), valentijndaag (Maastricht) 14 februari, H. Valentijn. [N 96C (1989)] III-3-3
feesten feesten: fēstə (Maastricht), fīstə (Maastricht), feestvieren: feesvieren (Maastricht), fiesviere (Maastricht), fteren (<fr.): fēͅtērə (Maastricht) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] || Feestvieren. III-3-2
feestpredicatie feestelijke preek: fiestelike preek (Maastricht), feestpredicatie (<lat.): fees-predikatie (Maastricht), feestpreek: feespreek (Maastricht), fēēspreek (Maastricht), fiesprèèk (Maastricht) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
fiets fiets: de twiĕ fiĕtse krūse zîch (Maastricht), fiets (Maastricht, ... ), fĭĕts (Maastricht), Opm. zo wordt het ook genoemd.  fits (Maastricht), vlocipde (fr.): filisopèt (Maastricht) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Maastricht, ... ), fietsə (Maastricht, ... ), fĭĕtsə (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  fĭĕtsə (Maastricht), rijden: reije (Maastricht) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fietser fietser: de twie fietsers krūūse(n) zich (Maastricht) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fietser (add.) coureur (fr.): p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  coureur (Maastricht) wielrenner III-3-1
fijn spinnen fijn spinnen: fīn spenǝ (Maastricht) Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1] II-7
fijne blokschaaf gerfschaaf: gɛrǝfšǭf (Maastricht) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12
fijne hagel hagel: haagel (Maastricht), hele fijne hagel: hiləfɛinənhágəl (Maastricht), schrot: sjrot (Maastricht) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4