e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afwerken repasseren: repasērǝ (Maastricht), rǝpasērǝ (Maastricht) Aardewerk in droge, ongebakken toestand afwerken. Daartoe behoort onder meer het schaven, zuiveren en opmaken van het werkstuk. [monogr.] II-8
afzetten afzetten: aofzètte (Maastricht, ... ), bedonderen: veur wievöl höb ste mich bedonderd (Maastricht), oplichten: veur wievöl höb ste mich opgeliech (Maastricht), overvragen: euvervraoge (Maastricht), euvərvraogə (Maastricht), stropen: streupe (Maastricht, ... ), strēūpə (Maastricht), struipe (Maastricht, ... ), struipə (Maastricht), ps. boven de ö staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  ströpə (Maastricht) kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)] || meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)] III-3-1
agnus dei agnus dei: agnus dei (Maastricht, ... ), Agnus Deï (Maastricht), angjus deiji (Maastricht), anjoes deijie (Maastricht), anjus dei (Maastricht), Anjus Deï (Maastricht) Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)] III-3-3
akelei akelei: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  ākəlɛi̯ (Maastricht), WLD  àkkəlèj (Maastricht) Akelei (aquilegia vulgaris 30 tot 80 cm hoog. De stengels groeien rechtop en zijn bovenaan vertakt; de bladeren zijn meestal 3-tallig met brede, diep gekartelde blaadjes; de bloemen zijn groot en hangend, de kroonbladeren zijn trechtervormig, met aan de [N 92 (1982)] III-4-3
akker akker: akǝr (Maastricht), veld: fɛ̄ālt (Maastricht), vɛlt (Maastricht) Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.] I-8
akkerboterbloem boterbloem: boterblomme mv (Maastricht), Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  bōtərblom (Maastricht), WLD  bootərblòm (Maastricht) Akkerboterbloem (ranunculus arvensis 20 tot 60 cm hoog. De bladeren zijn meestal 3-delig, de bovenste 3-tallig met gesteelde, smalle blaadjes; bloemen met ronde steeltjes, lichtgeel van kleur; de kelkbladeren zijn niet teruggeslagen; de vruchten zijn me [N 92 (1982)] || boterbloem III-4-3
akkerdistel, distel distel: deͅstəl (Maastricht), distəl (Maastricht), -  distel (Maastricht), Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  distəl (Maastricht), stekel: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  stēkəl (Maastricht) Akkerdistel (cirsium arvense 50 tot 150 cm groot. De plant is tweehuizig; de stengel zonder - of met smalle, stekelige vleugels; de bladeren zijn lancetvormig, meestal ingesneden, stekelig getand, vaak iets aflopend, de bloemen staan in kleine hoofdjes, [N 92 (1982)] || distel [ZND 01 (1922)] || distel (Carduus) [DC 69 (1994)] III-4-3
akkergrens, grensvoor reen: ręi̯n (Maastricht) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
akkerwinde klokje: Spelling: "fonetisch  klökskəs (Maastricht), pispotje: pespø̜tjǝ (Maastricht), -  pispötsje (Maastricht), Spelling: "fonetisch  pispötsjəs (Maastricht) akkerwinde [DC 60a (1985)] || Akkerwinde (convolvulus arvensis 20 tot 120 cm hoge plant. De stengels groeien liggend of windend; de bladeren hebben een pijlvormige voet; de bloemen groeien afzonderlijk of 2 aan 2, de kleur is wit of roze met strepen; 2 kleine lijnvormige schutblader [N 92 (1982)] || Convolvulus arvensis L. Zeer algemeen voorkomend over de grond kruipend onkruid op bouwlanden en wegbermen met een tot 1 meter lange stengel en hart- tot pijlvormige blaadjes. De klokvormige bloempjes zijn lichtroze of wit met roze strepen. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes. Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de grotere, klimmende haagwinde (lemma Haagwinde). In dit lemma zijn uitsluitend die benamingen verwerkt die specifiek de akkerwinde benoemen. Zie Brok 1991. [A 17, 6b; A 60A, 93; L 17, 6; S 11; monogr.] I-5, III-4-3
akte akte: ak(te) (Maastricht), akte (Maastricht, ... ), akte vaan berouw (Maastricht), akte vaan geloof (Maastricht), aktetje: ekske van (Maastricht), oefening: oefening van ... (Maastricht), oefəning (Maastricht) Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)] III-3-3