29493 |
afwerken |
repasseren:
repasērǝ (Q095p Maastricht),
rǝpasērǝ (Q095p Maastricht)
|
Aardewerk in droge, ongebakken toestand afwerken. Daartoe behoort onder meer het schaven, zuiveren en opmaken van het werkstuk. [monogr.]
II-8
|
21682 |
afzetten |
afzetten:
aofzètte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bedonderen:
veur wievöl höb ste mich bedonderd (Q095p Maastricht),
oplichten:
veur wievöl höb ste mich opgeliech (Q095p Maastricht),
overvragen:
euvervraoge (Q095p Maastricht),
euvərvraogə (Q095p Maastricht),
stropen:
streupe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
strēūpə (Q095p Maastricht),
struipe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
struipə (Q095p Maastricht),
ps. boven de ö staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
ströpə (Q095p Maastricht)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)] || meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23648 |
agnus dei |
agnus dei:
agnus dei (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Agnus Deï (Q095p Maastricht),
angjus deiji (Q095p Maastricht),
anjoes deijie (Q095p Maastricht),
anjus dei (Q095p Maastricht),
Anjus Deï (Q095p Maastricht)
|
Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24648 |
akelei |
akelei:
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
ākəlɛi̯ (Q095p Maastricht),
WLD
àkkəlèj (Q095p Maastricht)
|
Akelei (aquilegia vulgaris 30 tot 80 cm hoog. De stengels groeien rechtop en zijn bovenaan vertakt; de bladeren zijn meestal 3-tallig met brede, diep gekartelde blaadjes; de bloemen zijn groot en hangend, de kroonbladeren zijn trechtervormig, met aan de [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33645 |
akker |
akker:
akǝr (Q095p Maastricht),
veld:
fɛ̄ālt (Q095p Maastricht),
vɛlt (Q095p Maastricht)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
boterblomme mv (Q095p Maastricht),
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
bōtərblom (Q095p Maastricht),
WLD
bootərblòm (Q095p Maastricht)
|
Akkerboterbloem (ranunculus arvensis 20 tot 60 cm hoog. De bladeren zijn meestal 3-delig, de bovenste 3-tallig met gesteelde, smalle blaadjes; bloemen met ronde steeltjes, lichtgeel van kleur; de kelkbladeren zijn niet teruggeslagen; de vruchten zijn me [N 92 (1982)] || boterbloem
III-4-3
|
24866 |
akkerdistel, distel |
distel:
deͅstəl (Q095p Maastricht),
distəl (Q095p Maastricht),
-
distel (Q095p Maastricht),
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
distəl (Q095p Maastricht),
stekel:
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
stēkəl (Q095p Maastricht)
|
Akkerdistel (cirsium arvense 50 tot 150 cm groot. De plant is tweehuizig; de stengel zonder - of met smalle, stekelige vleugels; de bladeren zijn lancetvormig, meestal ingesneden, stekelig getand, vaak iets aflopend, de bloemen staan in kleine hoofdjes, [N 92 (1982)] || distel [ZND 01 (1922)] || distel (Carduus) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
33655 |
akkergrens, grensvoor |
reen:
ręi̯n (Q095p Maastricht)
|
De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.]
I-8
|
24870 |
akkerwinde |
klokje:
Spelling: "fonetisch
klökskəs (Q095p Maastricht),
pispotje:
pespø̜tjǝ (Q095p Maastricht),
-
pispötsje (Q095p Maastricht),
Spelling: "fonetisch
pispötsjəs (Q095p Maastricht)
|
akkerwinde [DC 60a (1985)] || Akkerwinde (convolvulus arvensis 20 tot 120 cm hoge plant. De stengels groeien liggend of windend; de bladeren hebben een pijlvormige voet; de bloemen groeien afzonderlijk of 2 aan 2, de kleur is wit of roze met strepen; 2 kleine lijnvormige schutblader [N 92 (1982)] || Convolvulus arvensis L. Zeer algemeen voorkomend over de grond kruipend onkruid op bouwlanden en wegbermen met een tot 1 meter lange stengel en hart- tot pijlvormige blaadjes. De klokvormige bloempjes zijn lichtroze of wit met roze strepen. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes. Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de grotere, klimmende haagwinde (lemma Haagwinde). In dit lemma zijn uitsluitend die benamingen verwerkt die specifiek de akkerwinde benoemen. Zie Brok 1991. [A 17, 6b; A 60A, 93; L 17, 6; S 11; monogr.]
I-5, III-4-3
|
23715 |
akte |
akte:
ak(te) (Q095p Maastricht),
akte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
akte vaan berouw (Q095p Maastricht),
akte vaan geloof (Q095p Maastricht),
aktetje:
ekske van (Q095p Maastricht),
oefening:
oefening van ... (Q095p Maastricht),
oefəning (Q095p Maastricht)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|