e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geheel afgeschoren wolvacht schaapsvacht: šǭpsvax (Maastricht), schapenvel: šǭpǝvɛl (Maastricht), vacht: vax (Maastricht), wolvacht: wolvax (Maastricht) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
geheimen van de rozenkrans geheimen: de geheime vaan de roezekrans (Maastricht), gehèime (Maastricht), mysteries (<lat.): mysteries (Maastricht) De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)] III-3-3
geheimen van de rozenkrans add. vijf droevige geheimen: de vijf dreuvige geheime (Maastricht) De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)] III-3-3
geheimzinnig geheimzinnig: geheimzinnig (Maastricht, ... ), gəheimzinnich (Maastricht), gəheimzinnəch (Maastricht), gəhijmzinnig (Maastricht), stiekem: stiekem (Maastricht), stilletjes: stéélləkəs (Maastricht) een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)] || geheimzinnig(heid) III-1-4
gehemelte gehemelte: gehiemelte (Maastricht, ... ), hemel: hiemel (Maastricht, ... ), raak: raak (Maastricht), verhemelte: verhiemelte (Maastricht, ... ) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] || Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
geheugen geheugen: e good geheuge höbbe (Maastricht), geheuge (Maastricht, ... ), gəheugə (Maastricht), gəheujgə (Maastricht), memorie: meemoorie (Maastricht), meemorie (Maastricht), memoorie (Maastricht), memoorie höbbe (Maastricht), memorie (Maastricht, ... ), məmoorie (Maastricht), onthoud: ónthaajd (Maastricht) een goed geheugen hebben || geheugen, herinneringsvermogen || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzaam braaf: braaf (Maastricht), gehoorzaam: gehoerzaam (Maastricht, ... ), gəhoerzaam (Maastricht), gəhoerzáám (Maastricht), gəhōērzaam (Maastricht), gewillig: gewellig (Maastricht), gəwillig (Maastricht), gezeglijk: gezègkelek (Maastricht), gezègkelik (Maastricht) gehoorzaam, bereid iems. bevelen op te volgen || gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] || gezeglijk, gehoorzaam III-1-4
gehoorzamen braaf zijn: braaf zien (Maastricht), gehoorzamen: gehoerzame (Maastricht, ... ), gəhoerzaamə (Maastricht, ... ), gəhoerzáámə (Maastricht, ... ), goed luisteren: good luustərə (Maastricht), luisteren: luustere (Maastricht, ... ), luusteren (Maastricht, ... ), luustərə (Maastricht, ... ), lūūstərə (Maastricht, ... ), uitvoeren: oetvoere (Maastricht, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] || gehoorzamen || gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehucht gat: ə gaat (Maastricht), gehucht: gehuch (Maastricht, ... ), gehucht (Maastricht), gehug (Maastricht), gəhōͅX (Maastricht), gəhuch (Maastricht, ... ), gəhug (Maastricht), lok: ə look (Maastricht), uithoek: oethook (Maastricht) een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [ZND 01 (1922)] III-3-1
gehuil, geschrei gegrijn: gəgrejn (Maastricht), gejanks: gejenks (Maastricht), gəjénks (Maastricht), gekrijt: gekrīēt (Maastricht), gəkrīēt (Maastricht) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] III-1-4