e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehurkt zitten op de hukjes zitten: op de huukskes zitten (Maastricht), op zijn hukjes zitten: op z`n huukskes zitt (Maastricht), op zijn hukken zitten: hēr zōt op zin hūkə (Maastricht), op zien hoeke zitte (Maastricht) hij hurkte neer [ZND 01u (1924)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geil, wellustig bretsetig: bretsetig (Maastricht), bretsig: bretsig (Maastricht), bretzig (Maastricht), heet: heit (Maastricht, ... ), hèt (Maastricht) geil, wellustig [N 10C (zj)] III-2-2
geit geit: gē̜i̯t (Maastricht), gęi̯t (Maastricht), geitetje: gęi̯tǝkǝ (Maastricht), geitje: gęi̯tšǝ (Maastricht), met: mɛt (Maastricht), mette: mɛtǝ (Maastricht), sik: sek (Maastricht), sikje: sekskǝ (Maastricht) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitehok: gęi̯tǝhǫk (Maastricht) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel spektakel (<fr.): speͅkta‧kəl (Maastricht) gejoel [ZND 01 (1922)] III-3-1
gek dol: döl (Maastricht), een slag van de molen te pakken: ənə sjlaag vaan de meulə tə pakkə hubbə (Maastricht), gek: gek (Maastricht, ... ), gèk (Maastricht, ... ), getikt: getik (Maastricht) gek, van het verstand beroofd || onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gek persoon idioot: idioot (Maastricht), ĭĕdĭĕjoot (Maastricht) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gekheid maken de gek scheren: de gek scheren (Maastricht), dollen: döllə (Maastricht), flauwekul: flawwe käl (Maastricht), flauwekul maken: flauwe köl make (Maastricht), fratsen maken: fratse make (Maastricht), fratsen verkopen: fratse verkoupe (Maastricht), gekken: gekke (Maastricht), grappetig zijn: grappetig zien (Maastricht), kullen: kölle (Maastricht), opjagen: opjaoge (Maastricht), oude kloten maken: aw kloetə maakə (Maastricht) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] || gekheid maken, gekken III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekke hoes (Maastricht), gekkehoes (Maastricht), gekkenhoes (Maastricht, ... ), gekkəhoes (Maastricht, ... ), gekkəhōēs (Maastricht), gèkkəhoes (Maastricht), gèkkəhōēs (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  gèèk.kəhòès (Maastricht), Opm. v.d. invuller: P.Y. (ps. misschien is dit een "naam"van een instelling ofzo?).  gekkehoes (Maastricht) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
gekneusd geblutst: gebluts (Maastricht), geblös (Maastricht), geblötsde (Maastricht), Endepols  geblöts (Maastricht), geblûts (Maastricht), WBD/WLD  geblöts (Maastricht), gekneusd: Endepols  gekneus (Maastricht) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3