e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angelusklok angelusklokje: angelusklökske (Maastricht, ... ), klokje: klökske (Maastricht) De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3
angelustorentje angelustorentje: angelusteurensje (Maastricht, ... ), angelusteurentsje (Maastricht), t angelusteurensje (Maastricht) Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
angst angst: angs (Maastricht, ... ), angs höbbe (Maastricht), schrik: sjrik (Maastricht, ... ), vrees: vreis (Maastricht) angst || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] || vrees, angst, schrik III-1-4
anijs anijs: nao anies smake Lèkkeren anies  anies (Maastricht) anijs III-2-3
anjelier anjelier: anjelieren (Maastricht), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  anjelier (Maastricht), anjer: aanjer (Maastricht), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  anjer (Maastricht), genoffel: snoffels (Maastricht), genoffeltje: snoffelkes (Maastricht), groffiaat: groffijaot (Maastricht), gràvĭĕjaotə (Maastricht), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  groffiaot (Maastricht), groffiejaot (Maastricht) [DC 17 (1949)]Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: dianthus (anjer) [N 73 (1975)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) anjer: -  anjer (Maastricht), enjerke  anjer (Maastricht), groffiaat: groffiaot (Maastricht), gràvĭĕjaotə (Maastricht), -  groffiaat (Maastricht, ... ), groffiaote (Maastricht), Anjelier.  groffiejaot (Maastricht), gravÔ´jaoÊ = kleine anjer  gravĭĕjaoṭ (Maastricht), schrotsel: sjrótsel (Maastricht), violet: velèt (Maastricht) anjer, anjelier || tuinanjer || violette || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: scilla (sterhyacint) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: dianthus (anjer) [N 73 (1975)] III-2-1
anker anker: āŋkǝr (Maastricht), strop: strǫp (Maastricht  [(meervoud: strø̜pǝ)]  ) Een op een bepaalde manier verwerkte wis waarmee men een nieuwe bodem aan de zijkant van een oude mand vast zet. Zie ook afb. 280. [N 40, 70] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-12, II-9
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) anker: aanker (Maastricht), anker wijn: = ± 45 flessen.  ⁄n aanker wien (Maastricht) de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)] III-4-4
antwoorden antwoord geven: antwoord geve (Maastricht), antwoord gevə (Maastricht), antwoort geeve (Maastricht), antwoorden: antwoord (Maastricht), antwoorde (Maastricht), antwoordə (Maastricht), āntwoordə (Maastricht), àn-twoordə (Maastricht), àntwoordə (Maastricht), bescheid geven: bəsjeid geevə (Maastricht) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appel, algemeen appel: appel (Maastricht), appele (pl) (Maastricht), appəl (Maastricht), app’le (pl) (Maastricht), apəl (Maastricht, ... ), āppel (Maastricht, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] [ZND m] I-7