e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond herdershond: hęrdǝrshōnt (Maastricht), schaapshond: šǭpshōnt (Maastricht), schepershond: šīpǝrshōnt (Maastricht) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje herdersstaf: hęrdǝrstāf (Maastricht) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herderstasje herderstasje: ?  herderstasje (Maastricht) gewoon herderstasje [DC 58 (1983)] III-4-3
herenfiets herenfiets: hiere-fiets (Maastricht), hierefiets (Maastricht, ... ), hierenfiets (Maastricht), hīērəfĭĕts (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  hīērəfiets (Maastricht) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
herfst, najaar herfst: d⁄n hèrrefs (Maastricht), herfs (Maastricht, ... ), herrefs (Maastricht), herres (Maastricht), herrəfs (Maastricht), herrəs (Maastricht), hēr.rəvs (Maastricht), hērrəfs (Maastricht), hèrfs (Maastricht), jaargetijde.  herre(f)s (Maastricht), najaar: naojaor (Maastricht, ... ) herfst [ZND m] || herfst (bamis(tijd), natijd, uitgang) [DC 39 (1965)] || herfst, najaar || het derde van de vier jaargetijden, de tijd tussen zomer en winter [bamis, bamistijd, natijd, uitgang] [N 91 (1982)] III-4-4
herfstaster herfstaster: hèrfstàstər (Maastricht) Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende snijbloemen: Callistephus sinensis (aster) [N 73 (1975)] III-2-1
herfstdraden herfstdraden: herfs-druij (Maastricht), hɛrəfzdrøj (Maastricht), zomerdraden: zomerdräöj (Maastricht), zomervamen: zomervame (Maastricht) herfstdraden || herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)] III-4-4
herfstsering floks: bekende bloem roej flokse en zjeranioms bleujden d¯n hiele zomer  floks (Maastricht) floks III-2-1
herik kruidwis: ?  kroedwès (Maastricht), mosterd: mǫstǝrt (Maastricht), zemp: zęmp (Maastricht) herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5, III-4-3
herkauwen herkauwen: hęrkāwǝ (Maastricht), hǝrkāwǝ (Maastricht), hɛrkawǝ (Maastricht), neringen: nɛrǝgǝ (Maastricht), nirken: nɛrekǝ (Maastricht) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11