34440 |
herdershond |
herdershond:
hęrdǝrshōnt (Q095p Maastricht),
schaapshond:
šǭpshōnt (Q095p Maastricht),
schepershond:
šīpǝrshōnt (Q095p Maastricht)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
herdersstaf:
hęrdǝrstāf (Q095p Maastricht)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
24675 |
herderstasje |
herderstasje:
?
herderstasje (Q095p Maastricht)
|
gewoon herderstasje [DC 58 (1983)]
III-4-3
|
21129 |
herenfiets |
herenfiets:
hiere-fiets (Q095p Maastricht),
hierefiets (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
hierenfiets (Q095p Maastricht),
hīērəfĭĕts (Q095p Maastricht),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
hīērəfiets (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
24894 |
herfst, najaar |
herfst:
d⁄n hèrrefs (Q095p Maastricht),
herfs (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
herrefs (Q095p Maastricht),
herres (Q095p Maastricht),
herrəfs (Q095p Maastricht),
herrəs (Q095p Maastricht),
hēr.rəvs (Q095p Maastricht),
hērrəfs (Q095p Maastricht),
hèrfs (Q095p Maastricht),
jaargetijde.
herre(f)s (Q095p Maastricht),
najaar:
naojaor (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
herfst [ZND m] || herfst (bamis(tijd), natijd, uitgang) [DC 39 (1965)] || herfst, najaar || het derde van de vier jaargetijden, de tijd tussen zomer en winter [bamis, bamistijd, natijd, uitgang] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20108 |
herfstaster |
herfstaster:
hèrfstàstər (Q095p Maastricht)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende snijbloemen: Callistephus sinensis (aster) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
25151 |
herfstdraden |
herfstdraden:
herfs-druij (Q095p Maastricht),
hɛrəfzdrøj (Q095p Maastricht),
zomerdraden:
zomerdräöj (Q095p Maastricht),
zomervamen:
zomervame (Q095p Maastricht)
|
herfstdraden || herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19907 |
herfstsering |
floks:
bekende bloem roej flokse en zjeranioms bleujden d¯n hiele zomer
floks (Q095p Maastricht)
|
floks
III-2-1
|
24877 |
herik |
kruidwis:
?
kroedwès (Q095p Maastricht),
mosterd:
mǫstǝrt (Q095p Maastricht),
zemp:
zęmp (Q095p Maastricht)
|
herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
herkauwen:
hęrkāwǝ (Q095p Maastricht),
hǝrkāwǝ (Q095p Maastricht),
hɛrkawǝ (Q095p Maastricht),
neringen:
nɛrǝgǝ (Q095p Maastricht),
nirken:
nɛrekǝ (Q095p Maastricht)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|