e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hermelijn hermelijn: her(re)melien (Maastricht), wezel: wezel (Maastricht) hermelijn [DC 07 (1939)] || hermelijn, grote wezel III-4-2
hersenen hersens: herses (Maastricht), hersəs (Maastricht), hērses (Maastricht), hɛ͂rsəs (Maastricht) de hersenen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] || Hersenen [DC 58 (1983)] III-1-1
herstemmen balloteren (<fr.): (in besloten kring).  ballotere (Maastricht, ... ), balloterə (Maastricht), Van Dale: balloteren (&lt;Fr.), 1. (gall.) herstemmen; - 2.stemmen (oorspr. met gekleurde balletjes) over iem.s toelating als lid van een sociëteit of vereniging.  balletere (Maastricht), rehabiliteren: [?, RK]  réhabilitere (Maastricht), stemmen: stummə (Maastricht) opnieuw stemmen als er bij de eerste stemming geen beslissing valt [balloteren] [N 90 (1982)] III-3-1
hert, ree hert: herte, mv. (Maastricht) hert III-4-2
het angelus luiden angelus: de köster lojt t angelus (Maastricht), t angelus (Maastricht), t angelus lojje (Maastricht), t angelus lojt (Maastricht, ... ), t angelus lôjje (Maastricht), t lôjt t angelus (Maastricht), luiden: de köster lojt (Maastricht), t lojt (Maastricht) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
het bakproces ten einde brengen afbakken: ǭfbakǝ (Maastricht), gaar (zijn): (het brood is) gār (Maastricht), gaar bakken: gār bakǝ (Maastricht), gaar laten worden: gār lǭtǝ wø̄rdǝ (Maastricht) De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49] II-1
het deeg op de werkbank verdelen afrollen: ǭfrǫlǝ (Maastricht), afsteken: ǭfstēkǝ (Maastricht) Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.] II-1
het doopwater wijden op paaszaterdag wijding van het doopwater: de wijjing vaan `t doup-water (Maastricht), wijding van het water: wèjing vaan ət waatər (Maastricht), wijding van het wijwater: wijing vaan ut wiewater (Maastricht) Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)] III-3-3
het gras maaien (het) gras maaien: ⁄t graas mèjje (Maastricht), (het) gras snijden: graas snijə (Maastricht), het gras rollen: graas rolle (Maastricht), maaien: meijen (Maastricht), me͂ieje (Maastricht), mèèjə (Maastricht) Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)] III-2-1
het heilig hartbeeld laten introniseren intronisatie (<fr.): intronisatie (Maastricht, ... ), intronisatie (<fr.) van het heilig hartbeeld: de intronisatie vaan `t Heilig Hartbeeld (Maastricht), inwijden: inwijje (Maastricht) Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)] III-3-3