e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzet bij het spel inleg: Dn - veur de kóngkoer bedreug vief gölde per persoen.  inlèk (Maastricht), pot: pot (Maastricht), poͅt (Maastricht, ... ), zoedel: zoedel (Maastricht), (Jaspar ook in de ons opgegeven uitdr. zörreg, totste aon dne zoedel kums = zorg, dat je je deel van iets krijgt, je beloning.  zoedel (Maastricht), zwik: zwik (Maastricht) Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)], [N 88 (1982)] || Inleg: b) het ingelegde bij een spel enz. || Inzet bij spel. III-3-2
inzetdeur zanddeur: zānt˱dø̄̄r (Maastricht  [(twee deuren met zand ertussen)]  ) De van stenen en modder vervaardigde deur waarmee de toegangspoorten werden afgesloten. [N 98, 148; monogr.] II-8
inzetter inschurger: enšø̜rǝgǝr (Maastricht) De arbeider die de droge vormelingen onder leiding van een deskundige die meestal ook als stoker fungeert, in de oven plaatste. In Q 111 maakte men een onderscheid tussen de schurger (ēø̜r\g\r) die de stenen aanvoerde en de inzetter (enzę ̞t\r) die de stenen in de oven plaatste. [N 98, 119; N 98, 153; monogr.] II-8
inzouten inzouten: inzaajte (Maastricht, ... ), inzaajtə (Maastricht), Vleis inzaajte Ingezaajte hiering  inzaajte (Maastricht), pekelen: peekelə (Maastricht), pekele (Maastricht), piekele (Maastricht, ... ), pie͂kele (Maastricht), zout op het vlees: zaajt op ut vleis (Maastricht), zouten: zaajte (Maastricht, ... ), zājtə (Maastricht), ¯t Vleis flink zaajte ¯ne Gezaajten hiering  zaajte (Maastricht) inzouten || met zout bestrooien || met zout inwrijven || met zout toebereiden || pekelen || Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten [ZND 08 (1925)] III-2-3
iris iris: iris (Maastricht), oogappel: augappel (Maastricht) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
jaargetijde jaardienst: jaordeens (Maastricht, ... ), joardeens (Maastricht, ... ) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarmarkt foor: faar (Maastricht), foire (Maastricht), fwaar (Maastricht), jaarmarkt: jaor mērrək (Maastricht), jaormerret (Maastricht, ... ), jaormerrət (Maastricht), jaormèrrət (Maastricht, ... ) de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)] III-3-1
jaarring jaarring: jǭreŋk (Maastricht) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jabot jabot: jabot (Maastricht) Geplooide strook aan de borst van een mansoverhemd of (kanten) plooisel door dames op het japonlijf gedragen. [N 62, 42b; MW] II-7
jacquetjak jacquet (<fr.): sekét (Maastricht), jacquetje (<fr.): sekètsje (Maastricht), jakje: jekske (Maastricht) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3