e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong en kaal vogeltje adj. bang: bang (Maastricht), kaal: kaal (Maastricht, ... ), krek uit het nest: krak oet ət nes (Maastricht), naakt: naaks (Maastricht, ... ), nog niet vlug: nog neet vlök (Maastricht), poedelnaakt: póddelnaaks (Maastricht), te jong: te joonk (Maastricht) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier beestje: bieske (Maastricht), jong: joōnk (Maastricht), joŋk (Maastricht), jōnk (Maastricht), jónk (Maastricht), jōŋk (Maastricht), Endepols  e joonk (Maastricht), jong (Maastricht), joonk (Maastricht), ideosyncr.  joonk (Maastricht), WBD/WLD  joonk (Maastricht, ... ), jōōnk (Maastricht, ... ), WLD  joonk (Maastricht), jōōngk (Maastricht), jongen (mv.): jónge (Maastricht), jonkie: jonkie (Maastricht), klein beestje: klein bieske (Maastricht) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]diertje || Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong ve dier [ZND 01 (1922)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong van een rund kalf: kalf (Maastricht) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Maastricht), bax (Maastricht), baggen (mv.): bage (Maastricht), bagje: bɛkskǝ (Maastricht), speelbag: spēlbak (Maastricht), speenbag: spēbak (Maastricht), spēbax (Maastricht), speenbagje: spēbɛkskǝ (Maastricht), varkentje: vē̜rǝkskǝ (Maastricht), vɛrǝkskǝ (Maastricht) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge brasem bliek: bliek (Maastricht), Endepols  blik (Maastricht), bliekje: WBD/WLD ?  blikskə (Maastricht), brasempje: WBD/WLD  briesəmkə (Maastricht) De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)] III-4-2
jonge duif duifje: duifkes (Maastricht), pieper: pieper (Maastricht) duif, jong || Pieper: b) jonge duif. III-3-2, III-4-1
jonge gans gansje: gęi̯skǝ (Maastricht), gɛi̯skǝ (Maastricht), gɛnskǝ (Maastricht) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gē̜i̯tšǝ (Maastricht), gęi̯tšǝ (Maastricht) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kat katje: katje (Maastricht), ketteke (Maastricht), kätje (Maastricht), katsje: ketsjə (Maastricht), kètsje (Maastricht), kètsjə (Maastricht), poesje: poeske (Maastricht) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jonge kip pul: pø̜l (Maastricht) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12