20139 |
kraambed |
kinderbed:
kinderbèed (Q095p Maastricht),
znd 1 a-m; znd 1u, 135
kendərbét (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kéndərbèt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
kraambed || kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-2-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
kraamverzorgster:
kraamverzorgster (Q095p Maastricht),
verpleegster:
verpleegster (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
zuster:
zuster (Q095p Maastricht)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
22523 |
kraamvisite |
kraamvisite:
kraamvisite (Q095p Maastricht),
op kraomvisite goon (Q095p Maastricht),
oͅp krōͅmfizīt gōn (Q095p Maastricht)
|
Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19697 |
kraan |
kraan:
kraon (Q095p Maastricht),
krōͅn (Q095p Maastricht)
|
kraan
III-2-1
|
26555 |
kraangaten |
loker:
lō.kǝr (Q095p Maastricht),
steenloker:
stę̄.nlō.kǝr (Q095p Maastricht)
|
De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178]
II-3
|
24196 |
kraanvogel |
koelekraan:
koelekraan (Q095p Maastricht),
koelekraone (Q095p Maastricht),
kroenekraan:
kroenekraone (Q095p Maastricht),
(geen fon doc.)
kroenekraan (Q095p Maastricht),
wilde eend:
sic
weͅl e:nt (Q095p Maastricht),
zwalbers (mv.):
sic
zwaləbərs (Q095p Maastricht)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
dabben:
dabbe (Q095p Maastricht),
ziene kop dabbe (Q095p Maastricht),
#NAME?
dabbə (Q095p Maastricht),
jeuken:
jeuke (Q095p Maastricht),
kratsen:
krɛtsǝn (Q095p Maastricht),
kretsen:
kraetsə (Q095p Maastricht),
kretse (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
krētsen (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ziene kop kretse (Q095p Maastricht),
scheren:
šērǝn (Q095p Maastricht),
schuren:
sjore (Q095p Maastricht)
|
krabben [ZND 01 (1922)], [ZND m] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1, III-1-2
|
25404 |
krabber |
klos:
klǫs (Q095p Maastricht),
kratser:
krɛtsǝr (Q095p Maastricht)
|
Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.]
II-1
|
25550 |
krabsel |
korst:
%%meervoud%%
kōrstǝ (Q095p Maastricht),
plakken:
plakǝ (Q095p Maastricht),
resten:
rɛstǝ (Q095p Maastricht)
|
Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a]
II-1
|
28904 |
kragenblok |
kragenblok:
krāgǝblok (Q095p Maastricht)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|