25524 |
meelzeef |
mangel:
maŋǝl (Q095p Maastricht),
zeef:
zef (Q095p Maastricht)
|
Zeef voor het uitzeven van de zemelen. Volgens de informant van L 291 hebben de zeven op de boerderij alle een ronde vorm met verschillende doorsnee. De rand is een gebogen spaanhout. De grove zeven zijn van vertind draad maar de fijne van koperdraad of van een fijnmazige, geruite stof versterkt met paardehaar. Fijne zeven zijn ook uitsluitend van paardehaar geweven. De informant van L 372 spreekt naast een ronde zeef ook van een vierkantige met een doorsnee van 30-35 cm. Bij het woordtype "mangel" moeten we denken aan een ander soort voorwerp dan een zeef. De informant van Q 95 geeft hierover geen uitsluitsel. Zie afb. 15. [N 29, 13c; N 29, 13b]
II-1
|
34229 |
meer melk gaan geven |
bijkomen:
(de koe) kømt bi (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 68]
I-11
|
20407 |
meerderjarig |
meerderjarig:
mie.rdərjäörəch (Q095p Maastricht),
mierderjaorig (Q095p Maastricht),
mierderjäörig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
mierdərjaorig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
mīērdərjaorich (Q095p Maastricht),
mīērdərjēūrich (Q095p Maastricht),
znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;
mi-jərjaoréch (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
mīērdərjaoréch (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
mondig:
mundig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
möndig (Q095p Maastricht)
|
meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] || meerderjarig, mondig || meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
24209 |
meerkoet |
meerkoet:
merkoet (Q095p Maastricht)
|
meerkoet (38 witte bles en bek; niet zo algemeen; niet op kleine watertjes; meestal met velen bijeen; roep keffend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23583 |
meerstemmige mis |
gezongen mis:
gezonge mès (Q095p Maastricht),
gezoonge mès (Q095p Maastricht),
meerstemmige mis:
mie(je)rstummige mès (Q095p Maastricht),
miejer-stummige mès (Q095p Maastricht),
miejerstummige mès (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
mis met muziek:
mès met muziek (Q095p Maastricht),
muziekmis:
meziekmès (Q095p Maastricht)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23584 |
meerstemmige mis add. |
meerstemmige muziek:
mīērstummige muziek (Q095p Maastricht)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
broeder:
broeder (gooie!) (Q095p Maastricht),
meester:
meister (Q095p Maastricht),
meistər (Q095p Maastricht),
mè.istər (Q095p Maastricht),
mɛj:stər (Q095p Maastricht),
mɛstər (Q095p Maastricht)
|
(school)meester [RND] || het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] || meester [ZND 01 (1922)], [ZND m] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
flikken:
flikken (Q095p Maastricht),
litsen:
letsə (Q095p Maastricht),
a) Het spel: van een bepaalde afstand naar een op de grond getrokken streep (lits) met twee of meer dwarsstrepen geld werpen inz. centen; hij wiens centen buiten de dwarsstrepen vallen, is "hooroet"d.i. valt uit; de beste speler (die het dichtst bij de streep komt) werpt de gezamenlijke centen op, waarbij hij die centen krijgt, die "kop"(= kruis) vallen; die "mäönt"(= munt) vallen, worden door de op een na beste speler opgegooid op dezelfde wijze en dan volgt de derde enz.
litse (Q095p Maastricht)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] || Spel, z. toel.
III-3-2
|
22929 |
meetje steken add. |
lits:
lits (Q095p Maastricht)
|
Streep bij het "litse".
III-3-2
|
28868 |
meetlint |
maat:
mǭt (Q095p Maastricht)
|
Een oprolbaar ± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69]
II-7
|