22553 |
palmpaas |
palmpaas:
paləmpōͅs (Q095p Maastricht),
palmpasen:
palmpōͅsə (Q095p Maastricht)
|
De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
de palm-processie (Q095p Maastricht),
palmpersessie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
palmprocessie (Q095p Maastricht),
pàlmpərsèsie (Q095p Maastricht)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmentakje:
paametekske (Q095p Maastricht),
palmpje:
pameike (Q095p Maastricht),
palmtakje:
palm-tekske (Q095p Maastricht),
palmtekske (Q095p Maastricht),
palmtèkske (Q095p Maastricht),
pàlmtèkskə (Q095p Maastricht)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palmtakje steken:
e palmtèkske bij ut kruus stéke (Q095p Maastricht),
{z. toel.}:
aon eeder kruiske in hoes
z. toel. (Q095p Maastricht)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmwijding:
de Palm-wijjing (Q095p Maastricht),
palm-wijing (Q095p Maastricht),
wijding van de palm:
weiing van de paame (Q095p Maastricht),
wijding van de palmpjes:
??
Wijjing van de pameikes (Q095p Maastricht)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmpasen:
Palm paose (Q095p Maastricht),
palmzondag:
palm-zoondaag (Q095p Maastricht),
Palm-zoondag (Q095p Maastricht),
Palmzoondag (Q095p Maastricht),
palmzoondag (Q095p Maastricht),
pàlmzoondag (Q095p Maastricht)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25402 |
pan of ketel met het hete gietwater |
broeiketel:
brø̄jkētǝl (Q095p Maastricht),
broeipan:
brø̄jpan (Q095p Maastricht),
ketel:
kētǝl (Q095p Maastricht)
|
In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20]
II-1
|
22526 |
pandoeren (kaartspel) |
stokje rapen:
pandoeren
støͅkskə rāpə (Q095p Maastricht)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22842 |
pandverbeuren |
pandspelen:
pandspeule (Q095p Maastricht)
|
Pandspel, pandverbeuren.
III-3-2
|
30283 |
paneel |
paneel:
panil (Q095p Maastricht),
panīl (Q095p Maastricht)
|
Bij een deur het houten vlak dat door stijlen en regels wordt omlijst. [N 55, 26f; monogr.] || Het min of meer rechthoekige, houten vlak dat door de stijlen en regels wordt omlijst. Zie ook afb. 170 en het lemma ɛpaneelɛ in wld II.9, pag. 121.' [N 56, 130a; monogr.]
II-12, II-9
|