26372 |
peilmerk |
peilschaal:
pęjlšā.l (Q095p Maastricht)
|
Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70]
II-3
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pę̄kdrǭt (Q095p Maastricht)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
20812 |
pekel |
pekel:
pīkǝl (Q095p Maastricht)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.]
II-1
|
25454 |
pekelkuip |
baar:
bǭr (Q095p Maastricht),
kuip:
kup (Q095p Maastricht)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
25846 |
pekken |
biertonnen met pek van binnen besmeren:
bērtonǝ mɛt pēk van benǝ bǝsmērǝ (Q095p Maastricht),
pekken:
pēkǝ (Q095p Maastricht)
|
De binnenwand van de vaten met pek laten doortrekken. Hierdoor ontstaat een dunne laag pek die verhindert dat lucht het vat kan binnendringen, koolzuur kan ontwijken en gist zich in de poriën van het hout vastzet (Claessen, pag. 2. 51). [monogr.]
II-2
|
25847 |
pekketel |
pekketel:
pēkkētǝl (Q095p Maastricht)
|
Ketel met vloeibaar pek, waarmee men de biertonnen van binnen pekt. [monogr.]
II-2
|
31404 |
penboor |
voorloper:
vø̜rlø̜pǝr (Q095p Maastricht)
|
Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een cilindervormige pen. Aan beide zijden van de pen bevinden zich twee loodrecht op de booras staande snijvlakken. De boor wordt gebruikt om een bestaand boorgat groter te maken. De pen van de boor wordt daartoe in het voorgeboorde gat geplaatst. Zie ook afb. 113. [N 33, 146]
II-11
|
19400 |
pendule |
pendule:
penduul (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
p⁄nduul (Q095p Maastricht),
De penduul steit stèl ¯n Vergölde penduul
penduul (Q095p Maastricht),
schouwgarnituur:
sjouwgarnituur (Q095p Maastricht)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] || pendule || pendule met kandelabers
III-2-1
|
17717 |
penis |
antiek hangertje:
antiek hengerke (Q095p Maastricht),
lul:
löl (Q095p Maastricht),
gemeen
lul (Q095p Maastricht),
Gemeen.
lö:l (Q095p Maastricht),
mannetje:
Schertsend.
mēnnəkə (Q095p Maastricht),
penis:
penis (Q095p Maastricht),
piel:
piele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pīele (Q095p Maastricht),
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
pīēle (Q095p Maastricht),
pieltje:
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
pīēleke (Q095p Maastricht),
piemel:
piemel (Q095p Maastricht),
pīemel (Q095p Maastricht),
pīēməl (Q095p Maastricht),
piemeltje:
Kinderwoord.
pīēməlkə (Q095p Maastricht),
pisser:
pisser (Q095p Maastricht),
Kinderwoord.
pisser (Q095p Maastricht),
pum:
pum (Q095p Maastricht),
wim:
Kinderwoord.
wum (Q095p Maastricht)
|
[N 10c (1995)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
penetentie (Q095p Maastricht),
penitentie (Q095p Maastricht),
pinnetentie (Q095p Maastricht)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|