e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proeven proeven: preufke (Maastricht), preujvə (Maastricht, ... ), preuve (Maastricht, ... ), preuven (Maastricht), preuvə (Maastricht, ... ) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profeet profeet: profeet (Maastricht, ... ) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profielbalken poutrelles: putrɛls (Maastricht), pǝtrels (Maastricht) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profielen profielen: profilǝ (Maastricht) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profielmal kaliber: kalibǝr (Maastricht), klipǝr (Maastricht) Houten voorwerp waarin de vorm van randen van de bodem van de potten is uitgesneden. Bij het afdraaien verkrijgt men zo de gewenste inkerving aan de onderzijde van het produkt. Zie ook afb. 8. [N 49, 34b; monogr.] II-8
profiteren profiteren: profetere (Maastricht), proffiteerə (Maastricht, ... ), proffitere (Maastricht, ... ), profieteere (Maastricht), profiteerə (Maastricht), profitere (Maastricht, ... ), proofiteerə (Maastricht), pròffəteerə (Maastricht), próffĭĕteerə (Maastricht), voordeel trekken: veurdeil d⁄r oet trèkke (Maastricht) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || profiteren, voordeel of nut trekken van III-1-4
pronken fat (zn.): fat (Maastricht), opgedirkt: opgədirrək (Maastricht), òpgədirk (Maastricht), opgemaakt: opgemaak (Maastricht), opscheppen: opsjuppe (Maastricht), opsjöpə (Maastricht), pareren (<fr.): parere (Maastricht), pralen: praole (Maastricht), Opm.: praole is min of meer litteraire taal, het gewone woord is pronke.  praole (Maastricht), prijken: prieke (Maastricht), pronken: pronke (Maastricht, ... ), pronkə (Maastricht), proongkə (Maastricht, ... ), proonke (Maastricht, ... ), proonkə (Maastricht), prónke (Maastricht, ... ), protsen: protsen (Maastricht) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pralen: vertoon maken, snoeven || prijken || pronken: pralen III-1-3
pronkveer op een hoed jankpluim: jenkpluim (Maastricht), pluim: pluim (Maastricht), plöim (Maastricht), pløjm, pløjmkə (Maastricht), b.v. hoed mèt -e.  pluim (Maastricht) pluim [ZND m] || Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pluim: veer || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proosten aanstoten: aonstoete (Maastricht), aonstŏĕte (Maastricht), klinken: kli.nkə (Maastricht), klinke (Maastricht, ... ), klinkə (Maastricht, ... ), klotsen: klòtse (Maastricht), knotsen: knoo.tsə (Maastricht), knŏtsen (Maastricht), knótse (Maastricht, ... ), proosten: proostə (Maastricht) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
prop prop: prop (Maastricht, ... ), pròp (Maastricht, ... ), próp (Maastricht), propje: pröpke (Maastricht) een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)] III-3-1