25343 |
slachtklaar |
rijp:
rīp (Q095p Maastricht)
|
Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78]
II-1
|
34049 |
slachtrijp |
rijp:
rīp (Q095p Maastricht)
|
Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78]
I-11
|
17871 |
slag |
dadel, enz.):
patš (Q095p Maastricht),
klapats:
klapats (Q095p Maastricht),
klets:
klets (Q095p Maastricht),
mep:
mep (Q095p Maastricht),
opdonder:
opdondər (Q095p Maastricht),
opneuker:
opneuker (Q095p Maastricht),
De informant geeft aan dat dit niet om de oren slaan betekent in zijn dialect, maar wel: een opdonder krijgen.
opneuker (Q095p Maastricht),
opsoffel:
opsófel (Q095p Maastricht),
pats:
pats (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
slag:
ne slaag op d`n moul kriege (Q095p Maastricht),
ne slaag op d`n snoets kriege (Q095p Maastricht),
sjlaag (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
slaag (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
slāch (Q095p Maastricht),
slāg (Q095p Maastricht),
wats:
n wats geve um de oere (Q095p Maastricht),
watsj (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] || Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || slag, klap, stoot [ZND 06 (1924)], [ZND m] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33728 |
slagboom |
barrier:
bǝrēr (Q095p Maastricht),
boom:
bau̯m (Q095p Maastricht)
|
Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.]
I-8
|
32314 |
slagijzer |
klopijzer:
klǫp˱īzǝr (Q095p Maastricht),
slagijzer:
slāx˱īzǝr (Q095p Maastricht)
|
Het stuk ijzer waarmee de mandenmaker het vlechtwerk dichter opelkaar slaat. Zie ook afb. 277. In Stokkem (L 423) werd dit werk met de zijkant van de hand gedaan; in Diepenbeek (Q 71) beschermde men de hand daartoe met een stuk leer. [N 40, 56; monogr.] || Platte metalen lat met handgreep waarmee de kuiper de kopband vastslaat. Zie ook afb. 226. In Maasbree (L 267) en Blerick (L 269) werd de kopband met een vuisthamer (vū.shāmǝr) vastgeslagen. [N E, 47; monogr.]
II-12
|
34593 |
slagschei |
schei:
(mv)
šęi̯ǝ (Q095p Maastricht)
|
De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d]
I-13
|
31561 |
slagstempel |
letterbeitel:
lɛtǝrbęjtǝl (Q095p Maastricht)
|
Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b]
II-11
|
24375 |
slak |
kelderslak:
kelderslek (Q095p Maastricht),
kelderslekke (Q095p Maastricht),
purperslak:
purperslak
pörreperslak (Q095p Maastricht),
slak:
sjlek (Q095p Maastricht),
slak (Q095p Maastricht),
slek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
slèk (Q095p Maastricht)
|
slak [DC 17 (1949)] || slak, alg. [ZND 06 (1924)] || slak, kelderslak || slak, soort
III-4-2
|
24377 |
slakkenhuis |
karakol:
kərkol (Q095p Maastricht),
schulp:
sjöllep (Q095p Maastricht),
slakkenhuis:
sjlekkehoes (Q095p Maastricht),
slekkehoes (Q095p Maastricht),
slekkenhoes (Q095p Maastricht),
slakkenhuisje:
slèkkehuiske (Q095p Maastricht)
|
slakkenhuis [DC 17 (1949)], [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
24378 |
slang |
adder:
adder (Q095p Maastricht),
serpent:
Endepols
serpent (Q095p Maastricht),
WLD
serpent (Q095p Maastricht),
slang:
slang (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Endepols
slang (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ideosyncr.
slang (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
slang (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
slàng (Q095p Maastricht),
WLD
slàn-g (Q095p Maastricht),
slangetje:
slengske (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
slèngskə (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] || slang [ZND m]
III-4-2
|