e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slangen aftappen: aftappen (Maastricht), slangen: slaŋǝ (Maastricht) Jong bier naar de legerruimte overbrengen. [N 35, 79; monogr.] II-2
slangewortel aronskelk: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  aaronskèlk (Maastricht) Slangewortel (calla palustris een 15 tot 30 cm hoge plant. De bladeren zijn hartvormig; de bloemen groeien in een kolf, de plant is tweeslachtig, omgeven door een schutblad; de rode bessen van de plant zijn giftig. Bloeitijd in mei en juni (kalle, arons [N 92 (1982)] III-4-3
slank fijn: fien (Maastricht, ... ), fīēn (Maastricht), ijl: iel (Maastricht, ... ), rank: raank (Maastricht), slank: slaank (Maastricht, ... ) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: slaoperig (Maastricht, ... ), slaopərig zien (Maastricht), sloaperig (Maastricht) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie boterhammenkoffie: goed om bij de boterham te gebruiken Daank uuch medam, dee botrammekoffie lös ich neet  botrammekoffie (Maastricht), schotelwater: sjootəlwāātər (Maastricht), schuddekul: Drink diech zellef dee sjöddekoul Wat in ¯t begin al sjöddekoul waor, weurt nog slechter van jaor tot jaor  sjöddekoul (Maastricht) mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] || minderwaardig bier, koffie || slappe koffie III-2-3
slappe vilten hoed loesjhoed: Niet zeer gebr.  loesjhood (Maastricht), slappe hoed: slappe hood (Maastricht, ... ), slappen hood (Maastricht) [loesjhood*]: slappe hoed || hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht dragend ijs borstplaat: borsplāat (Maastricht), dun ijs: dun ies (Maastricht, ... ), dun īēs (Maastricht), het heeft geen balken: ⁄t heet gein balleke ónder (Maastricht), huis zonder balken: ⁄n hoes zonder bālleke (Maastricht), ijs van een nacht: ies vaan ein nag (Maastricht), zo dun wie klatspapier: zoe dun wie klats papier (Maastricht) slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
slecht gesneden hengst klophengst: klǫpheŋs (Maastricht) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht groeien slecht groeien: greuit sleg (Maastricht), slech greuje (Maastricht) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht karakter driftig van aard: driftig vaan aard (Maastricht), laag karakter: lieg karakter (Maastricht), liegkarakter (Maastricht), laag van karakter: lieg vaan karakter (Maastricht), lage aard: liegən aart (Maastricht), slechte aard: slechten aard (Maastricht) slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4