e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijweg veldweg: veldweeg (Maastricht), zijweg: zijjweeg (Maastricht), zijjwēēch (Maastricht), zijweeg (Maastricht, ... ), zééjweeg (Maastricht) een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1
bikbijltje bikhamer: bekhāmǝr (Maastricht), pikhamer: pekhāmǝr (Maastricht) Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c] II-9
bikkel(s) dikkel: deGəls (Maastricht), diggels (Maastricht), diggəl (Maastricht), Dee bijj t neergoje de -e opein kraog te valle, had "bogkelebaj"en waos aaf.  digkel (Maastricht) Bikkel. [ZND m] || De beentjes. [N R (1968)] || Diggel: b) kootbeentje, oorspr. van schapen, geiten, varkens (fr. jouer aux osselets) bij het kinderspel. III-3-2
bikkelen bikkelen: beggele (Maastricht), dikkelen: deGələ (Maastricht), dekələ (Maastricht), diggele (Maastricht, ... ), dikkele (Maastricht), Dit spel had vier "gangen"in overeenstemming met de vier zijden van de digkel. Bij het plaatsen der digkele werd telkens een bal opgeworpen en opgevangen en werden de vlg. regels gezegd: Van ierste sjierke tot vijfde sjierke, look, pans, vörke stoke, ketelke opzètte, was, wasse, striek, strieke.  digkele (Maastricht), g"is zachte "k  diggelen (Maastricht), nu niet meer in zwang, wel tot 30 jaar geleden  diggelen (Maastricht) bikkelen [VC 10] || Bikkelen (spel). || De meisjes bikkelen. [ZND 01u (1924)] || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)] III-3-2
bikkelterm bochelebaai: Wee bijj t neergoje de digkele opein kraog te valle, had - en waos aof.  bogkelebaj (höbbe) (Maastricht), bochelepaardje: = bogkelebaj [Wee bijj t neergoje de digkele opein kraog te valle, had - en waos aof.  bogkelepeerdsje (Maastricht), van eerste schaartje tot vijfde schaartje: Sub I. schaar. De vingers vormen de scharen, waartussen de bikkel worden geklemd.  van ierste sjierke tot vijfde sjierke (Maastricht) Aanhef bij het bikkelspel. || Niet meer mee mogen spelen (bij het bikkelspel). III-3-2
bil bats: bats (Maastricht, ... ), bàts (Maastricht, ... ), bil: bil (Maastricht, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
biljarten biljarten: bīljartə (Maastricht), Met klemt. op 1ste lid.  bieljarte (Maastricht), Met klemt. op 2de lid.  bieljare (Maastricht) Biljarten. || Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
biljet van duizend gulden briefje van duizend: e breefke vaan doezend (Maastricht), duizend gulden: 1000 gölde (Maastricht) 1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van honderd gulden briefje van honderd: e breefke vaan hoonderd (Maastricht), honderd gulden: 100 gölde (Maastricht) 100 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van tien gulden blauwtje: blauwtje (Maastricht), briefje van tien: e breefke vaan tien (Maastricht), tientje: tiensje (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  tĭĕnsje (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  e tie.nsje (Maastricht) 10 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1