21156 |
bijweg |
veldweg:
veldweeg (Q095p Maastricht),
zijweg:
zijjweeg (Q095p Maastricht),
zijjwēēch (Q095p Maastricht),
zijweeg (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
zééjweeg (Q095p Maastricht)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29948 |
bikbijltje |
bikhamer:
bekhāmǝr (Q095p Maastricht),
pikhamer:
pekhāmǝr (Q095p Maastricht)
|
Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c]
II-9
|
22705 |
bikkel(s) |
dikkel:
deGəls (Q095p Maastricht),
diggels (Q095p Maastricht),
diggəl (Q095p Maastricht),
Dee bijj t neergoje de -e opein kraog te valle, had "bogkelebaj"en waos aaf.
digkel (Q095p Maastricht)
|
Bikkel. [ZND m] || De beentjes. [N R (1968)] || Diggel: b) kootbeentje, oorspr. van schapen, geiten, varkens (fr. jouer aux osselets) bij het kinderspel.
III-3-2
|
22704 |
bikkelen |
bikkelen:
beggele (Q095p Maastricht),
dikkelen:
deGələ (Q095p Maastricht),
dekələ (Q095p Maastricht),
diggele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
dikkele (Q095p Maastricht),
Dit spel had vier "gangen"in overeenstemming met de vier zijden van de digkel. Bij het plaatsen der digkele werd telkens een bal opgeworpen en opgevangen en werden de vlg. regels gezegd: Van ierste sjierke tot vijfde sjierke, look, pans, vörke stoke, ketelke opzètte, was, wasse, striek, strieke.
digkele (Q095p Maastricht),
g"is zachte "k
diggelen (Q095p Maastricht),
nu niet meer in zwang, wel tot 30 jaar geleden
diggelen (Q095p Maastricht)
|
bikkelen [VC 10] || Bikkelen (spel). || De meisjes bikkelen. [ZND 01u (1924)] || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
22710 |
bikkelterm |
bochelebaai:
Wee bijj t neergoje de digkele opein kraog te valle, had - en waos aof.
bogkelebaj (höbbe) (Q095p Maastricht),
bochelepaardje:
= bogkelebaj [Wee bijj t neergoje de digkele opein kraog te valle, had - en waos aof.
bogkelepeerdsje (Q095p Maastricht),
van eerste schaartje tot vijfde schaartje:
Sub I. schaar. De vingers vormen de scharen, waartussen de bikkel worden geklemd.
van ierste sjierke tot vijfde sjierke (Q095p Maastricht)
|
Aanhef bij het bikkelspel. || Niet meer mee mogen spelen (bij het bikkelspel).
III-3-2
|
17652 |
bil |
bats:
bats (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bàts (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bil:
bil (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22551 |
biljarten |
biljarten:
bīljartə (Q095p Maastricht),
Met klemt. op 1ste lid.
bieljarte (Q095p Maastricht),
Met klemt. op 2de lid.
bieljare (Q095p Maastricht)
|
Biljarten. || Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21638 |
biljet van duizend gulden |
briefje van duizend:
e breefke vaan doezend (Q095p Maastricht),
duizend gulden:
1000 gölde (Q095p Maastricht)
|
1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21637 |
biljet van honderd gulden |
briefje van honderd:
e breefke vaan hoonderd (Q095p Maastricht),
honderd gulden:
100 gölde (Q095p Maastricht)
|
100 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21612 |
biljet van tien gulden |
blauwtje:
blauwtje (Q095p Maastricht),
briefje van tien:
e breefke vaan tien (Q095p Maastricht),
tientje:
tiensje (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
tĭĕnsje (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!
e tie.nsje (Q095p Maastricht)
|
10 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|