18091 |
spatader |
spatader:
spataojer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
spataojers (Q095p Maastricht),
spataojərs (Q095p Maastricht)
|
Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24993 |
spatten |
spatten:
spatte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spattə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spàttə (Q095p Maastricht),
spetteren:
spettere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
spettert (Q095p Maastricht),
spèt.tərə (Q095p Maastricht),
spèttərə (Q095p Maastricht),
sprinkelen:
sprinkele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
spruiten:
spruite (Q095p Maastricht)
|
in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30561 |
speciebord |
voegplank:
vōxplāŋk (Q095p Maastricht)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculaas:
spekelaas (Q095p Maastricht),
speculatie:
specelatie (Q095p Maastricht),
spikkelaasie (Q095p Maastricht),
spikkelasie (Q095p Maastricht),
spikklasie (Q095p Maastricht),
E menneke van spik(ke)lasie of e spikkelasiemenneke
spikkelasie (Q095p Maastricht)
|
bruine harde koek inz. Sinterklaasgebak || speculaas [N 29 (1967)]
III-2-3
|
25650 |
speculaasplank |
speculaasvorm:
spēkǝlāsvø̜rǝm (Q095p Maastricht),
vorm:
vørm (Q095p Maastricht)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
21888 |
speculeren |
speculeren:
speculere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
speekuuleerə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
speekŭŭleerə (Q095p Maastricht),
spikkeleere (Q095p Maastricht),
spikkelere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spikkəleerə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
spij:
spei (Q095p Maastricht),
speij (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
spij (Q095p Maastricht)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
fluimen:
fluime (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kotsen:
kotse (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
spijen:
speije (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
speijen (Q095p Maastricht),
spɛ.ijə (Q095p Maastricht)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23178 |
speelgoed |
speelgoed:
speulgood (Q095p Maastricht)
|
Speelgoed: dingen om mee te spelen voor kinderen.
III-3-2
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
en kaah(R)t (Q095p Maastricht),
kaart (Q095p Maastricht),
kārt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
De -e geve, mingele, aofkampe;
kaart (Q095p Maastricht)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] || Kaart: a) speelkaart. || Kaart: b) spel kaarten, kaartspel.
III-3-2
|