24248 |
spotvogel |
spotvogel:
spotvogel (Q095p Maastricht)
|
spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
30099 |
spouwanker |
spouwijzer:
[spouw]īzǝr (Q095p Maastricht)
|
Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.]
II-9
|
30257 |
spouwlat |
spouwlat:
[spouw]lat (Q095p Maastricht)
|
Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.]
II-9
|
30097 |
spouwmuur |
spouwmuur:
spǫw[muur] (Q095p Maastricht)
|
Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.]
II-9
|
21770 |
spreekwoord |
gezegde:
gezēkde (Q095p Maastricht),
spreekwoord:
spreekwoord (Q095p Maastricht)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
sprieuw (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spriew (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spriĕw (Q095p Maastricht)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [ZND 07 (1924)], [ZND 43 (1943)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
hēr ken vlaoms praotə (Q095p Maastricht),
praote (Q095p Maastricht),
praotə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spreken:
spreke (Q095p Maastricht),
spréékə (Q095p Maastricht)
|
Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || praten [DC 02 (1932)], [ZND m] || praten, kletsen [ZND m] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
druppelentere:
dröppelenteere (Q095p Maastricht),
sprinkelen:
sprēēngkələ (Q095p Maastricht),
sprin.kələ (Q095p Maastricht),
springkele (Q095p Maastricht),
springkələ (Q095p Maastricht),
sprinkele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sprinkələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
asperges:
asperjes (Q095p Maastricht),
besprenkelen met wijwater:
besprinkele met wiewater (Q095p Maastricht),
de gelovigen besprenkelen:
de geluivige besprinkele (Q095p Maastricht),
sprenkelen:
sprinkelen (Q095p Maastricht),
zegenen:
zeegene (Q095p Maastricht),
zègene (Q095p Maastricht),
zegenen met wijwater:
zeegənə mèt wiewaater (Q095p Maastricht)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21534 |
spreuk |
gezegde:
gezēkde (Q095p Maastricht),
spreuk:
omdat het bijbels is
spreuk (Q095p Maastricht)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|