e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spotvogel spotvogel: spotvogel (Maastricht) spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)] III-4-1
spouwanker spouwijzer: [spouw]īzǝr (Maastricht) Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.] II-9
spouwlat spouwlat: [spouw]lat (Maastricht) Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.] II-9
spouwmuur spouwmuur: spǫw[muur] (Maastricht) Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.] II-9
spreekwoord gezegde: gezēkde (Maastricht), spreekwoord: spreekwoord (Maastricht) Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord] [N 102 (1998)] III-3-1
spreeuw spreeuw: sprieuw (Maastricht, ... ), spriew (Maastricht, ... ), spriĕw (Maastricht) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [ZND 07 (1924)], [ZND 43 (1943)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)] III-4-1
spreken, praten praten: hēr ken vlaoms praotə (Maastricht), praote (Maastricht), praotə (Maastricht, ... ), spreken: spreke (Maastricht), spréékə (Maastricht) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || praten [DC 02 (1932)], [ZND m] || praten, kletsen [ZND m] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen druppelentere: dröppelenteere (Maastricht), sprinkelen: sprēēngkələ (Maastricht), sprin.kələ (Maastricht), springkele (Maastricht), springkələ (Maastricht), sprinkele (Maastricht, ... ), sprinkələ (Maastricht, ... ) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprenkelen met de wijwaterkwast asperges: asperjes (Maastricht), besprenkelen met wijwater: besprinkele met wiewater (Maastricht), de gelovigen besprenkelen: de geluivige besprinkele (Maastricht), sprenkelen: sprinkelen (Maastricht), zegenen: zeegene (Maastricht), zègene (Maastricht), zegenen met wijwater: zeegənə mèt wiewaater (Maastricht) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
spreuk gezegde: gezēkde (Maastricht), spreuk: omdat het bijbels is  spreuk (Maastricht) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)] III-3-1