29595 |
steenbakker |
brikkenbakker:
brekǝbę ̞kǝr (Q095p Maastricht),
brekǝbɛkǝr (Q095p Maastricht
[(wordt weinig gebruikt)]
)
|
Algemene benaming voor de persoon die bakstenen vervaardigt of een steenbakkerij in eigendom heeft. Jongeneel (pag. 9) merkt over de term brikkenbakker op: ø̄̄Men ontbiedt hier steenbakkers, die op het erf zelf, waar men een huis wil bouwen, van het leem uit den bodem steenen bakken.ø̄̄ [N 98, 2; monogr.; N 30, 52c add.]
II-8
|
29594 |
steenbakkerij |
steenfabriek:
ǝt stęjnfǝbrek (Q095p Maastricht)
|
Algemene benaming voor de plaats waar of de fabriek waarin bakstenen vervaardigd worden. Een aantal opgaven is mogelijk specifiek van toepassing op de oven waarin het bakproces van de kleiprodukten plaatsvindt. [N 98, 1; monogr.; N 30, 52c add.]
II-8
|
29610 |
steenbakkersklei |
leem:
lēm (Q095p Maastricht)
|
Algemene benaming voor de grondstof waarmee bakstenen vervaardigd worden. Doorgaans wordt alleen de leem gebruikt die direct onder de aardoppervlakte wordt aangetroffen (Donkers, pag. 21). [N 27, 48; N 98, 20; monogr.]
II-8
|
29955 |
steenbeitel |
koudbeitel:
kāǝt˱bęjtǝl (Q095p Maastricht),
platte beitel:
platǝ bęjtǝl (Q095p Maastricht)
|
Metalen werktuig om gaten in metselwerk te slaan en om iets uit of af te breken. De steenbeitel is vervaardigd uit een rechthoekige of ronde staaf ijzer die aan de onderzijde is aangepunt. Zie ook afb. 15. Met het woordtype 'rawlplug' wordt waarschijnlijk een 'rawlplugbeitel' bedoeld, een ronde beitel waarmee gaten voor rawlplugs worden gemaakt. De beitel wordt tijdens het slaan steeds een weinig gedraaid. Rawlplugs bestaan uit een stijf pennetje hennep en jute en worden gebruikt voor het bevestigen van voorwerpen aan muren die uit harde steen bestaan. [N 30, 16]
II-9
|
26552 |
steenboog |
armen:
ɛ.rǝm (Q095p Maastricht),
beugel:
bø̄.gǝl (Q095p Maastricht)
|
De uit twee gebogen ijzeren armen bestaande steenboog aan de kraanarm van de steenkraan, waarmee de molensteen gegrepen wordt. Aan het uiteinde van elke arm bevinden zich de steenogen die met behulp van pinnen in de kraangaten van de molensteen bevestigd kunnen worden. Zie ook afb. 86. [N O, 20d; Vds 204; Jan 182; Coe 165; Grof 198]
II-3
|
26463 |
steenbus |
bus:
bø̜s (Q095p Maastricht),
pot:
pǫt (Q095p Maastricht)
|
De van hout of metaal vervaardigde bus in het midden van de ligger waarin de hals van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) draait. In de zeskantige bussen bevinden zich drie houten of metalen noten die met spieën bijgespied kunnen worden. Bovendien hebben zij drie vetgaten die met stukken zak en vet worden volgestopt teneinde de hals te smeren. Zie ook afb. 78. De bus was in l 362 vervaardigd uit hout van appelbomen. [N O, 16e; Vds 119; Jan 129; Coe 105; Grof 125; A 42A, 23; N O, 16c; N D, 20]
II-3
|
26690 |
steenbus van de handmolen |
bus:
bøs (Q095p Maastricht)
|
Het houten of metalen blok in het gat van de liggende steen van de handmolen waar de spil of de zwengel doorheen gaat. [N D, 20]
II-3
|
33906 |
steengal |
eksteroog:
ēkstrou̯f (Q095p Maastricht)
|
Een bloeduitstorting in de hoeflederhuid onder de hoefhoorn. Het is één van de meest voorkomende hoefgebreken. De ontsteking kan zich naar boven uitbreiden en een ernstige vorm van bloedvergiftiging aannemen, wat namen als kankerpoot en rotstraal verklaart. Zie de lemmata ''rotstraal'' (7.19) en ''straalkanker'' (7.31).' [A 48A, 16; N 52, 32e]
I-9
|
30022 |
steenkalk |
leskalk:
lɛskalǝk (Q095p Maastricht)
|
Kalksoort die wordt verkregen door kalksteen, een voornamelijk uit koolzure kalk bestaand gesteente, in een kalkoven te branden. Steenkalk wordt meestal in ongebluste vorm op de bouwplaats aangeleverd. Volgens de invuller uit Q 98 werd de steenkalk vervaardigd uit 'gebrande kunderse steen' ('gǝbrandǝ køndǝrsǝ štęjn'). 'Kunder' ('køndǝr') is de locale benaming voor het plaatsje Kunrade bij Heerlen. Ruwe, nog niet bewerkte kalk werd in Q 121 'kalksteen' ('kalǝkštē') genoemd. [N 30, 28b; monogr.]
II-9
|
19637 |
steenkool |
kolen:
kole (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kolə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kō.lə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
véétkoole (Q095p Maastricht),
¯nen ummer kole Dao zien gein kole mie in de kelder
kole (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u de vette kolen? [N 104 (2000)] || kolen [DC 35 (1963)] || steenkolen || steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|