e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterke drank drank: Sterreken draank Aon d¯n draank zien: drankzuchtig  draank (Maastricht) alkohol III-2-3
sterke mortel sterke specie: stęrǝkǝ spēsi (Maastricht) Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b] II-9
sterven creperen: krǝpērǝ (Maastricht), #NAME?  krepeere (Maastricht), Endepols  krepere (Maastricht), ideosyncr.  krepeeren (Maastricht), WLD  krepeere (Maastricht), de pijp uit zijn: WLD  ər is də piep oet (Maastricht), dood zijn: WLD  ər is doet (Maastricht), doodgaan: doed gaon (Maastricht), doed goon (Maastricht, ... ), doedgoon (Maastricht, ... ), hemelen: hiemele (Maastricht, ... ), hemelen gaan: goon hiemele (Maastricht), kapotgaan: kepot goon (Maastricht), kǝpot˲gōn (Maastricht), kǝpot˲gǭn (Maastricht), kəpot goon (Maastricht), Endepols  kepot goon (Maastricht), kĕpotgoon (Maastricht), WBD/WLD  kəpot goon (Maastricht, ... ), kəpotgoon (Maastricht), kəpòt choon (Maastricht), WLD  kəpòt goon (Maastricht), naar de hemel gaan: nao den hiemel goon (Maastricht), naar de pieringen gaan: naa de pieringe gaon (Maastricht), op sterven liggen: op sterreve ligge (Maastricht), op sterreve ligke (Maastricht), pierewaaien: soms in deze betekenis  pierewaje (Maastricht), sterven: sjterve (Maastricht), sterreve (Maastricht, ... ), sterve (Maastricht), steͅrəvə (Maastricht, ... ), strèrve (Maastricht), stèrve (Maastricht, ... ), uit het leven scheiden: oet ’t leve sjei-je (Maastricht) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || doodgaan, sterven || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || op sterven liggen; zieltogen || sterven [DC 38 (1964)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant afsterven: aofsterve (Maastricht), kapot gaan: kepot goon (Maastricht), verdrogen: verdruge (Maastricht), versloeieren: versjloejeren (Maastricht) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
stervensgebed gebed voor de stervende: gebed veur de stervende (Maastricht), gebed voor een stervende: gebed veur ne stervende (Maastricht) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
sterx ster: stàr (Maastricht) ster [ZND 07 (1924)] III-4-4
steunklos klos: klǫs (Maastricht) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
stevig, gezegd van voedsel goed: gōi̯ kos (Maastricht), machtig: mechtig (Maastricht), scherp: sjerrep (Maastricht), stevig: steevəch (Maastricht), stevig (Maastricht, ... ), ’n stevige pot (Maastricht, ... ), straf: straf (Maastricht), bijv. wijn  straf (Maastricht), vullig: völlig (Maastricht), zwaar: zwoer (Maastricht), zwōēr (Maastricht) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Maastricht), stēf˂dōͅxtər (Maastricht), stēf˂doͅxtər (Maastricht, ... ), stif˂doͅxtər (Maastricht) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkind: steefkeend (Maastricht), stiefkinder: steefkendər (Maastricht), stēfkendər (Maastricht, ... ), stēfkēndər (Maastricht, ... ), stēfkēnjər (Maastricht) stiefkind || stiefkinderen [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)] III-2-2