30669 |
stopmes |
stopmes:
stǫpmɛts (Q095p Maastricht)
|
Het, meestal houten, werktuig waarmee de biezen en lissen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem te duwen. In Kortessem (Q 74) werd als stopmes een rond keukenmes gebruikt. [N E, 54b]
II-12
|
28881 |
stopnaald |
stopnaalde:
stopnǭjǝ (Q095p Maastricht)
|
Grote naald om kousen en andere zaken mee te stoppen. Stopnaalden zijn langer dan naainaalden en hebben grotere ogen. Er zijn er in verschillende diktes. [N 62, 49c; Gi 1.IV, 53; monogr.]
II-7
|
33104 |
stoppelland |
stoppel:
stǫpǝl (Q095p Maastricht)
|
Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.]
I-4
|
33103 |
stoppels |
stoppelen:
stopǝlǝ (Q095p Maastricht),
stǫpǝlǝ(n) (Q095p Maastricht),
štǫpǝlǝ (Q095p Maastricht),
stoppels:
stǫpǝls (Q095p Maastricht)
|
De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.]
I-4
|
25173 |
stormx |
bijs:
de bijs (Q095p Maastricht),
felle koude wind:
felle koude wind (Q095p Maastricht),
houwmouw:
houwmouw (Q095p Maastricht),
storm:
störmp (Q095p Maastricht),
störrem (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
störrum (Q095p Maastricht),
störrəm (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
stö‧rəm (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
støͅrrəm (Q095p Maastricht),
støͅrəm (Q095p Maastricht),
ənnə stèùrəm (Q095p Maastricht),
tempeest:
tempies (Q095p Maastricht),
temptatie:
temtatie (Q095p Maastricht)
|
hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] || noodweer, storm || storm [ZND m] || storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25716 |
storten |
(mout) aflaten:
ǭflǭtǝ (Q095p Maastricht),
inmaischen:
enmajšǝ (Q095p Maastricht),
storten:
storten (Q095p Maastricht)
|
Moutmeel in de beslagkuip, beslagketel of voormenger brengen. De invuller uit P 180 merkt daarbij op dat men de zakken vroeger langzaam in de kuip goot. Later is men pijpen (L 318, Q 32) en trechters (Q 20) gaan gebruiken om het moutmeel in de kuip te storten. [N 35, 36; monogr.]
II-2
|
34564 |
stortkar |
mestkar:
męskār (Q095p Maastricht),
slagkar:
slāxkār (Q095p Maastricht)
|
Algemene benaming voor een kipbare kar. In tegenstelling tot bij de hoogkar lopen de berries niet onder de gehele bak door. De bak is aan het achtereinde van de berries bevestigd met een verbindingsspil, zodat hij gekipt kan worden zonder dat men het paard moet uitspannen. Deze kar wordt gebruikt voor het vervoer van onder meer mest, bieten, aardappelen, rapen, weigroen enz. Over het algemeen is ze kleiner dan de hoogkar. Meestal heeft deze kar twee wielen, maar er komen ook 3- en zelfs 4-wielige stortkarren voor. De bortelkar en de clitchèt zijn vaak 3-wielig, de bortelkar kan ook 4-wielig zijn. De aardkar is meestal ouder dan de slagkar en heeft ook een kleinere bak. Ook de korte kar heeft een kleinere bak dan de slagkar. Voor de verspreiding van het woordtype mestkar, zie ook WLD I.1, pag. 11 bij het lemma mestkar. Bijzondere types van stortkar zijn de binnenslaander en de buitenslaander, hier sub A. resp B. behandeld. Een binnenslaander is een stortkar met een kleine bak. De beide berries zitten tegen de buitenzijde van de draagbodem van de bak, waardoor deze tussen de berries valt. Een buitenslaander is een stortkar met een grotere bak. De beide berries zitten tegen de binnenzijde van de draagbodem van de bodem van de bak. [N 17, 2-4; N G, 51 + 55; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; A 42, 10a-b; L 27, 63; monogr.]
I-13
|
21446 |
stortplaats |
stort:
stoat (Q095p Maastricht),
stort (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
stòrt (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
stórt (Q095p Maastricht)
|
de plaats waar vuilnis gestort mag worden [stort] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17901 |
stoten |
duwen:
douw (Q095p Maastricht),
stoten:
stoete (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
stoetə (Q095p Maastricht)
|
Stoten: een schokkende of krachtige duw geven (stoken, stuiken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18846 |
stoutmoedig |
astrant:
astrant (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
courage (fr.):
kórage (Q095p Maastricht),
durf hebben:
dörref (höbbe) (Q095p Maastricht),
dörref höbbe (Q095p Maastricht),
dörrəf hobbə (Q095p Maastricht),
dörrəf höbbə (Q095p Maastricht),
fanatiek:
fanaatiek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
hardi (fr.):
hardie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
moed hebben:
mood höbbe (Q095p Maastricht)
|
heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)]
III-1-4
|