20555 |
stroopsoldaatje |
lektuitje:
lèktūūtsjə (Q095p Maastricht),
siroopje:
sjruupke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sjrŭŭpkə (Q095p Maastricht)
|
stroopsoldaatje; Hoe noemt U: In een papieren horentje gebakken stroop of rode suiker (affaire, stroopsoldaatje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18251 |
stropdas |
das:
das (Q095p Maastricht),
ss. stropdas.
das (Q095p Maastricht),
kravat (<fr.):
kravat (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
krevat (Q095p Maastricht),
Bijvorm kervat.
krevat (Q095p Maastricht),
plastron (fr.):
plastrón(g) (Q095p Maastricht),
strik:
Zie ook afb. p. 415.
strik (Q095p Maastricht),
stropdas:
Zie ook afb. p. 417.
ströpdas (Q095p Maastricht),
zelfbinder:
zelfbinder (Q095p Maastricht)
|
das (doek) [ZND m] || das: halsdoek || kravat: herendas || plastron: platte brede das || strik: b) (heren)dasje || stropdas || stropdas, zelfbinder [slieps, sjlips, strik, kravat, kerwat, bindem, biend, kol] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
30476 |
stropoppen |
poppen:
popǝ (Q095p Maastricht)
|
Zie kaart. Dubbelgevouwen en samengebonden bosjes stro die ter afdichting tussen de dakpannen worden gestoken. Zie ook het lemma 'Strowalm' in wld I.4, pag. 122 e.v. In L 270 werd het stro voor de poppen op ± 60 cm lengte gesneden, dubbel gevouwen en aan de omgevouwen kant met een touwtje vastgebonden, aldus enigermate op een popje gelijkend. De stropoppen werden vroeger bij het dakdekken onder de elkaar overlappende zijkanten van de handpannen gestoken om een goed gesloten dak te verkrijgen ('Tegels Dialek', pag. 121). In L 210 werden de poppen iets breder dan de pan uitgespreid. Aan de onderkant stak ongeveer 1,5 cm van het stro onder de pan uit. [N 32, 44d; N F, 5; JG 2c; JG 2d; monogr.]
II-9
|
33158 |
strosnijmolen |
hakselmachine:
hēksǝlmašin (Q095p Maastricht)
|
Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c]
I-4
|
31376 |
strovijl |
strooivijl:
strȳvęjl (Q095p Maastricht)
|
In het algemeen een vijl met een vrij grof bekapt blad dat plat of halfrond kan zijn. Strovijlen ontlenen hun naam aan het feit dat ze in bundels van 2 tot 16 stuks of meer in stro verpakt verkocht werden. Zie ook afb. 98. De strovijl is ook wel bekend onder de naam Duitse vijl (vgl. Vuylsteke, pag. 166). [N 33, 101; N 33, 86]
II-11
|
33127 |
strowalm |
walmstro:
wāmstrō (Q095p Maastricht)
|
Een bundel zeer gaaf en net stro waaruit de kortere halmen verwijderd zijn en die direct geschikt is voor de dakbedekking. Vergelijk ook het lemma ''strohalm'' (1.3.2) en de toelichtingbij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.18) en bij paragraaf 6.4. Een worm (in Q 71: wermkesstreuj) is één van de balken waarop de dakbedekking rust.' [N 14, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c, 2d [4]; monogr.; add. uit N 15, 45b]
I-4
|
33128 |
strowis |
struuwis:
strywęs (Q095p Maastricht)
|
Klein busseltje lang stro, met name gebruikt om er een stroband van te maken. [S 36; monogr.]
I-4
|
19394 |
strozak |
matras:
matras (Q095p Maastricht),
paljas:
paljas (Q095p Maastricht),
veerwaore blij, totveer op ¯ne paljas kóste slaope
paljas (Q095p Maastricht),
strozak:
struuzak (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
struzak (Q095p Maastricht),
Ze laogen op ¯ne struzak in de \"chambree\"¯t Gezin vroog de hiere die hun bezeukde ¯ne struzak
struzak (Q095p Maastricht)
|
gevulde zak om op te slapen || Met stro gevulde matras (bulster, paljas, strozak) [N 79 (1979)] || strozak || zak met stro als matras
III-2-1
|
24481 |
struik (alg.) |
arbuste:
arbuus (Q095p Maastricht),
sierstruik
arbuus (Q095p Maastricht),
fakke:
fagke (Q095p Maastricht),
fagke mv (Q095p Maastricht),
struik:
sjtroek (Q095p Maastricht),
stroek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
strōēk (Q095p Maastricht),
struuk (Q095p Maastricht),
struuk mv (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
strûuk mv (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem oe lang
sjtroek (Q095p Maastricht),
Endepols
stroek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
struuk (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
stroe.k (Q095p Maastricht),
strōēk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WLD
stroek (Q095p Maastricht),
strōēk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
struikje:
struukske (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
arbuste || De plant met een stengel die zich reeds vanaf de grond in min of meer stevige, veelal houtige takkn verdeelt (struik, buis, hucht, bos, horst, pol). [N 82 (1981)] || heester || struik [ZND m] || takkebossen, struiken (van een vogeltje)
III-4-3
|
17851 |
struikelen |
scharrebrikken:
Glijden op een glijbaan.
selbrikke (Q095p Maastricht),
slebrikke (Q095p Maastricht),
schravelen:
sjráávələ (Q095p Maastricht),
strompelen:
stroompele (Q095p Maastricht),
stronkelen:
stroonkələ (Q095p Maastricht),
struikelen:
strukele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
struukele (Q095p Maastricht),
struukələ (Q095p Maastricht)
|
Struikelen: vallen of bijna vallen door met de voet tegen iets aan te stoten of door een misstap (struikelen, strommelen, stronkelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|