e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaste misgezangen vaste delen: vaste dèle (gedeelten) (Maastricht), vaste gezangen: vaste gezange (Maastricht, ... ), vàstə gəzànge (Maastricht), vaste misgezangen: de vaste mès-gezenge (Maastricht) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] III-3-3
vaste plant kruidachtige vaste plant: krōētachtiga vàstə plànt (Maastricht) Hoe noemt u een plant van niet beperkte levensduur die meestal door scheuren vermeerderd wordt (vaste plant) [N 73 (1975)] III-4-3
vaste uitwerpselen drek: drɛk (Maastricht), keutel (enk): kø̄tǝl (Maastricht), krenten: krɛ̄.ntǝ (Maastricht), krissetjes: krisikǝs (Maastricht), krissie: kresi (Maastricht), schaapskeutelen: šǭpskø̄tǝlǝ (Maastricht), schapenkeutelen: šǭpǝkø̄tǝlǝ (Maastricht), stront: stront (Maastricht), strōnt (Maastricht, ... ) [N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vaste voer- en drinkbak krib: krep (Maastricht), krøp (Maastricht), trog: trōx (Maastricht), voerkrib: vōrkrep (Maastricht) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vasten vasten: vaste (Maastricht, ... ) Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenavond carnaval: carnaval (Maastricht), vastelavond: vastelaovend (Maastricht, ... ), vastəloͅ.vənt (Maastricht), #NAME?  vastelaovend (Maastricht), vastenavond: vastenaovend (Maastricht, ... ), vastenaovent (Maastricht), vastenavond (Maastricht), vastə aovənd (Maastricht) De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || Vastenavend: de 3 dagen voor Aswoensdag. || vastenavond [RND] III-3-2
vastendag vastendag: vastedaag (Maastricht), vastendaag (Maastricht, ... ) Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenpreek meditatie (<fr.): meditatie (Maastricht), van de vasten: vaan de vaste (Maastricht), vastenpreek: de vaste-preek (Maastricht), vaste-preek (Maastricht), vastepreek (Maastricht), vàstəpreek (Maastricht) De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)] III-3-3
vastentijd grote vasten: groete vàste (Maastricht), vasten: de Vaste (Maastricht), vaste (Maastricht, ... ), vastentijd: de vastentied (Maastricht), vaste tied (Maastricht) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] III-3-3
vat vat: vā.t (Maastricht) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3