24523 |
bloeien |
bloeien:
bleuje (Q095p Maastricht),
blø̄i̯ǝ (Q095p Maastricht),
blø̄ǝ (Q095p Maastricht)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan
I-4, III-4-3
|
20718 |
bloem |
bakbloem:
bakblom (Q095p Maastricht),
bloem:
blom (Q095p Maastricht),
blǫ.m (Q095p Maastricht),
dubbele zero:
dø̜bǝlǝ zērō (Q095p Maastricht),
tarwebloem:
tɛrǝvǝblǫm (Q095p Maastricht)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.] || Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16]
II-1, II-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blom (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
blomme mv (Q095p Maastricht),
blomə (Q095p Maastricht),
blóm (Q095p Maastricht),
bloemetje:
blömke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
klok:
Bloem, klokvormig
klok (Q095p Maastricht),
pioen:
piejoen (Q095p Maastricht)
|
bloem || bloemen [RND] || klokvormige bloempjes || plant, bloem
III-4-3
|
25543 |
bloem mengen |
mengelen:
meŋǝlǝ (Q095p Maastricht),
omzetten:
ømzętǝ (Q095p Maastricht)
|
De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38)
II-1
|
25528 |
bloem van zeer harde, droge tarwekorrels |
patentbloem:
pǝtɛntblom (Q095p Maastricht)
|
Over het algemeen kan men zeggen dat harde tarwe buitenlandse tarwe is en inlandse tarwe zachte (Schoep blz. 7). [N 29, 15a]
II-1
|
20012 |
bloembed |
bloembedje:
blombèdsjes (Q095p Maastricht)
|
bloembed
III-2-1
|
24629 |
bloembol |
bloembol:
blombol (Q095p Maastricht),
blomból (Q095p Maastricht),
Endepols
bloumbol (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
blòmbōl (Q095p Maastricht),
WLD
blómbol (Q095p Maastricht),
WLD (lange ò)
bəlōmbòl (Q095p Maastricht),
bloemenbol:
Endepols
blomme-bol (Q095p Maastricht),
bol:
ból (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
bool (Q095p Maastricht),
Endepols
bol (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
bol (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WBD/WLD (lange ò)
bòl (Q095p Maastricht),
WLD
bolle (Q095p Maastricht),
ui:
un (Q095p Maastricht),
WLD
un (Q095p Maastricht)
|
Het onderaards, met dikke balden bolvormig bekleed stengeldeel, waaruit een bloem kan groeien; een bloembol (klieste, klister, kleister, bol, bloembol, knol, ajuin). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
blommenhoof (Q095p Maastricht),
hof:
hoof (Q095p Maastricht)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
25538 |
bloemkist |
meelbak:
meelbak (Q095p Maastricht)
|
De kist of bak waarin de bloem bewaard wordt. [N 29, 17]
II-1
|
24649 |
bloemknop |
bloembot:
blompot (Q095p Maastricht),
bloemenknop:
Endepols
blomme-knóp (Q095p Maastricht),
bloemknoop:
blomknoop (Q095p Maastricht),
bot:
bot (Q095p Maastricht),
botte:
WLD
botte (Q095p Maastricht),
bouture (dim.):
Endepols = knopje van moederplant
boetuurke (Q095p Maastricht),
knoop:
knōp (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
knoep (Q095p Maastricht),
knoop (mv.):
knôp mv (Q095p Maastricht),
knoopje:
knupke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
knop:
knop (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
knup (Q095p Maastricht),
knóp (Q095p Maastricht),
Endepols
knop (Q095p Maastricht),
knòp (Q095p Maastricht),
knóp (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
knóp (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WLD
knop (Q095p Maastricht),
knóp (Q095p Maastricht),
kənòp (Q095p Maastricht),
knopenknopje:
bloemknop in de vorm van een knoop
knoupeknupke (Q095p Maastricht),
knoppen:
knoppe mv (Q095p Maastricht)
|
bloemknop [ZND m] || De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|