21395 |
vloeken |
godveren:
godfere (Q095p Maastricht),
godvere (Q095p Maastricht),
godvèrre (Q095p Maastricht),
met onze lievenheer spreken:
met slievenier spreke (Q095p Maastricht),
vloeken:
vloke (Q095p Maastricht),
vlooke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vlookə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vəlookə (Q095p Maastricht)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1990)] || Vloeken. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
23962 |
vloekje |
vloekje:
vleukske (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27185 |
vloer |
vloer:
vlūr (Q095p Maastricht)
|
Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.]
II-9
|
30006 |
vloermortel |
vloerspecie:
vlūr[specie] (Q095p Maastricht)
|
Mortel voor het leggen van een gladde vloerlaag. Volgens de invuller uit Q 83 werd de 'chape' ('šap') samengesteld uit 'Rijnzavel' ('ręjnzǭvǝl') en 'cement' ('sǝm'nt'). Wanneer de vloer met parket belegd moest worden werd er kurk door de mortel gemengd. Daardoor kon er later beter in de vloer gespijkerd worden. Ook in P 176 werd vloermortel aangemaakt met 'Rijnzavel' ('rē̜nzǭvǝl') en 'pure cement' ('pȳrǝ sǝm'nt'). In L 318b werd een gestorte cementvloer 'de dek' ('dǝn dęk') genoemd. In Q 111 en Q 113 bestond een betonnen vloer uit twee lagen. De gladde bovenlaag, de 'fijne schicht' ('fīn šix') werd met cementmortel gemaakt. De term 'schuurspijs' werd in Q 19 zowel gebruikt voor mortel voor het afwerken van muren als van vloeren. Wanneer het de afwerking van een muur betrof werd de mortel opgeschuurd met een houten 'plets' ('pl'tš'), terwijl de vloer met een stalen 'gletter' ('gl'tǝr') gelijk gemaakt werd. Zo'n 'gletter' voor de vloer was soms een meter lang. 'Schuurspijs' werd verwerkt door de stucadoor. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38f; monogr.]
II-9
|
30127 |
vloerplanken |
vloerpanken:
vlūrplāŋkǝ (Q095p Maastricht)
|
De van messing en groef voorziene planken waarmee een houten vloer gelegd wordt. Zie ook het lemma 'Houten vloer'. [N 32, 21b; monogr.]
II-9
|
19702 |
vloertegel |
plavuis:
plevuis (Q095p Maastricht),
pləvøͅi̯s (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Blouw plavuis Ze höbbe gesjoord mèt zeipluter, tot de plavuize blinke en me d¯reuver oetsjievelt Ook plevuis
plavuis (Q095p Maastricht),
plavuisel:
pləvy(3)̄səl (Q095p Maastricht)
|
een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] || vloertegel
III-2-1
|
34191 |
vlokken in de melk |
vlokken:
vlǫkǝ (Q095p Maastricht)
|
Bij uierontsteking kunnen er kleine stolseltjes in de melk komen. [N 52, 5b; A 48A, 10b; N 52, 5a, 5c]
I-11
|
19277 |
vlug |
gauw:
gaw (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vite (fr.):
vite (Q095p Maastricht)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
17937 |
vlug lopen |
gespelen:
gespele (Q095p Maastricht),
hel lopen:
hèl loupe (Q095p Maastricht),
jatsen:
jatse (Q095p Maastricht),
rennen:
renne (Q095p Maastricht),
B.v. de kinder renne euver de speulplaots.
renne (Q095p Maastricht),
vegen:
vege (Q095p Maastricht),
Vlug.
vege (Q095p Maastricht),
vetsen:
vetse (Q095p Maastricht),
Vlug.
vetse (Q095p Maastricht)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34016 |
vlugger |
allez:
alɛ (Q095p Maastricht),
allez-hop:
alɛ hǫp (Q095p Maastricht)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|