17714 |
vrouwelijk geslachtsdeel |
bijtzeiker:
Schertsend.
beitzeiker (Q095p Maastricht),
flamoes:
flamoesj (Q095p Maastricht),
kut:
kut (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
köt (Q095p Maastricht),
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
kut (Q095p Maastricht),
Gemeen.
kut (Q095p Maastricht),
pruim:
praŏm (Q095p Maastricht),
prom (Q095p Maastricht),
proum (Q095p Maastricht),
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
prom (Q095p Maastricht),
Gemeen.
prom (Q095p Maastricht),
snee:
snei (Q095p Maastricht),
spleet:
spleet (Q095p Maastricht)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
34059 |
vrouwelijk kalf |
vaars:
vērs (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34062 |
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
rind:
rentj (Q095p Maastricht),
tweejarige:
twījǭregǝ (Q095p Maastricht)
|
Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22]
I-11
|
34396 |
vrouwelijk lam |
germpje:
gɛrmkǝ (Q095p Maastricht)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
eerste kalfkoe:
īrstǝ kāfkōi̯ (Q095p Maastricht),
eersteling:
īrstǝleŋ (Q095p Maastricht),
vaars:
vērs (Q095p Maastricht)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
germ:
gɛrǝm (Q095p Maastricht),
melkschaap:
mɛlǝkšǭp (Q095p Maastricht),
schaap:
šǭp (Q095p Maastricht)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (Q095p Maastricht),
zeug:
zeug (Q095p Maastricht),
zø̜̄x (Q095p Maastricht),
zog:
zox (Q095p Maastricht),
zoog:
zōx (Q095p Maastricht),
zou:
sāu̯ (Q095p Maastricht)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
zij:
zeͅjə (Q095p Maastricht),
zijje (Q095p Maastricht),
zījjə (Q095p Maastricht),
zɛj:ə (Q095p Maastricht)
|
Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Een duivinne (vrouwelijke duif). [ZND 01u (1924)] || Wijfjesduif. [ZND 01 (1922)] || Wijfjesvogel, inz. wijfjesduif.
III-3-2
|
34550 |
vrouwelijke gans |
gans:
gau̯s (Q095p Maastricht),
gāi̯s (Q095p Maastricht)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
teef:
teef (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
tēf (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)]
III-2-1
|