e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijk geslachtsdeel bijtzeiker: Schertsend.  beitzeiker (Maastricht), flamoes: flamoesj (Maastricht), kut: kut (Maastricht, ... ), köt (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  kut (Maastricht), Gemeen.  kut (Maastricht), pruim: praŏm (Maastricht), prom (Maastricht), proum (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  prom (Maastricht), Gemeen.  prom (Maastricht), snee: snei (Maastricht), spleet: spleet (Maastricht) [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk kalf vaars: vērs (Maastricht) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen rind: rentj (Maastricht), tweejarige: twījǭregǝ (Maastricht) Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22] I-11
vrouwelijk lam germpje: gɛrmkǝ (Maastricht) [L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.] I-12
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is eerste kalfkoe: īrstǝ kāfkōi̯ (Maastricht), eersteling: īrstǝleŋ (Maastricht), vaars: vērs (Maastricht) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen germ: gɛrǝm (Maastricht), melkschaap: mɛlǝkšǭp (Maastricht), schaap: šǭp (Maastricht) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12
vrouwelijk varken kriem: krēm (Maastricht), zeug: zeug (Maastricht), zø̜̄x (Maastricht), zog: zox (Maastricht), zoog: zōx (Maastricht), zou: sāu̯ (Maastricht) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif zij: zeͅjə (Maastricht), zijje (Maastricht), zījjə (Maastricht), zɛj:ə (Maastricht) Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Een duivinne (vrouwelijke duif). [ZND 01u (1924)] || Wijfjesduif. [ZND 01 (1922)] || Wijfjesvogel, inz. wijfjesduif. III-3-2
vrouwelijke gans gans: gau̯s (Maastricht), gāi̯s (Maastricht) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef teef: teef (Maastricht, ... ), tēf (Maastricht, ... ) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)] III-2-1