e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrucht van de taxus honingpotje: honingpötsje (Maastricht), honingpötsjə (Maastricht), snotsbel: Endepols  snotsbel (Maastricht), Endepols (? - onduidelijk)  snótsbelle (Maastricht) De vruchten van de taxus (snotpieke, snotbellen, snotbees). [N 82 (1981)] III-4-3
vrucht zetten kweken: Endepols (? - onduidelijk)  kweke (Maastricht), schot in zitten: WLD  d’r zit sjeut in (Maastricht), vrucht zetten: Endepols  vröch zette (Maastricht), vruchten (vormen): WBD/WLD  vröch (Maastricht), vruchten worden: WLD  ’t weure vröchte (Maastricht), zetten: eigen spellingsysteem  zetten (Maastricht) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtgebruik bij het leven: bei ⁄t leeve (Maastricht), bij leven: bij leven (Maastricht), get vermaken: gét vərmaakə (Maastricht), leefrente: liefrintə (Maastricht), levensrecht: levensrech (Maastricht), op het langste leven: op et langstə leevə (Maastricht), tocht: toch (Maastricht), vruchtgebruik: vröchgebruuk (Maastricht), vröchgəbruuk (Maastricht), vröggebruuk (Maastricht) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vruchtvlies helm: hellem (Maastricht), helm (Maastricht), vlies: vlies (Maastricht) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuil in sloten drijfriet: driefreet (Maastricht), rotzooi: rotsooij (Maastricht) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx gietwater: götwáátər (Maastricht), vies water: vies (water) (Maastricht), vuil water: voel (water) (Maastricht), voel water (Maastricht, ... ), voelwaater (Maastricht), voelwater (Maastricht), vōēl wààtər (Maastricht), vōēl wáátər (Maastricht) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuilnis drek: drek (Maastricht) vuil III-2-1
vuilnisbak asbak: asbak (Maastricht), drekbak: drekbak (Maastricht, ... ), Doeg¯t in d¯n drekbak  drekbak (Maastricht), Um tien oor stónte de drekbakke nog aan de deur Dee sjeneerde zich neet z¯nen drekbak zellef veur de deur te zètte  drekbak (Maastricht) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] || vuilnisbak || vuilnisemmer III-2-1
vuist vuist: voes (Maastricht, ... ), vōēs (Maastricht) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug dof: dóf (Maastricht), stomp: stōmp (Maastricht) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] || Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2