e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasdraad spintslicht: [vgl. Endepols: spins < spints < spint = vet; *WNT spentlicht]  spinsleech (Maastricht, ... ), wasdraad: wāsdraod (Maastricht) De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wasgoed lijnwaad: lievend (Maastricht, ... ), strijkgoed: strīēkgoot (Maastricht), was: was (Maastricht), De kleine was lik op de bleik  was (Maastricht), wasgoed: wasgood (Maastricht), zuiver lijnwaad: zuuver lievend (Maastricht), zuver lievend (Maastricht) het wasgoed || Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] || wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
waskom lampet: gwl. lampètkan Heer had zoe¯nen doors, heer drónk de haaf kampèt(kan) leeg  lampèt (Maastricht), lampetkomp: lampètkómp (Maastricht) kan waaruit men waswater schenkt || waskom III-2-1
waskuip waskuip: waskȳp (Maastricht), waskūp (Maastricht) Houten kuip waarin men wasgoed wast. [N E, L; L 17, 18a; S 19; monogr.] II-12
wasmand lijnwaadskorf: livǝnskø̜rf (Maastricht), poef: puf (Maastricht  [(ronde of vierkante mand voor vuile was die op de slaapkamer stond)]  ), sluitskorf: slutskø̜rǝf (Maastricht), waskorf: waskø̜̄rǝf (Maastricht) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wastafel, wasbak lavabo: lavvebo (Maastricht, ... ) lavabo || wastafel III-2-1
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): de lávebo (Maastricht), lavabo (Maastricht, ... ), lavebo (Maastricht), lavvebo (Maastricht) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wastobbe, wasteil kuip: geen teil  kōēp (Maastricht), loep: Um te wasse doug die loep neet De loep in ¯n brouwerijj deent um gistend beer, dat euverlöp, op te vange  loep (Maastricht), loop: lage brede houten tobbe  loep (Maastricht), wasteil: wasteil (Maastricht) lage brede tobbe || teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
wasvrouw wasseres: De ajdste dochter woort wasseers De wasseers heet ¯t voel lievend nog neet gehaold  wasseers (Maastricht), wasvrouw: wasvrouw (Maastricht, ... ), wasvrow (Maastricht), wāsvròw (Maastricht), min.  waswief (Maastricht) Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)] || wasvrouw III-2-1
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Maastricht) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11