19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
daamp (Q095p Maastricht),
damp (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
dàmp (Q095p Maastricht),
bijv. kolendamp, waterdamp
damp (Q095p Maastricht),
gadem:
gajem (Q095p Maastricht),
gàjem (Q095p Maastricht),
(ook voor condens op koude ruiten)
gajem (Q095p Maastricht)
|
damp [ZND 33 (1940)] || opstijgende kleine vochtdeeltjes || Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
lieslaars:
lieslaars (Q095p Maastricht),
liesláárs (Q095p Maastricht),
rubbersteveltje:
rubber stievelke (Q095p Maastricht),
waterstevel:
waterstievel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
[waterstievel*]: waterlaars || laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30318 |
waterdorpel |
waterdorpel:
wātǝrdø̜rpǝl (Q095p Maastricht)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
26395 |
watergoot bij onderslagmolens |
kandel/kanjel:
kā.njǝl (Q095p Maastricht),
maalgoot:
mālgø̄.t (Q095p Maastricht)
|
De komvormige houten constructie waar het molenrad van onderslagmolens in draait, bestaande uit een bak met zijwanden die even breed als het rad en gedeeltelijk gerond is. Daardoor wordt de kracht van het water optimaal gebruikt. Bij veel molens werd de houten constructie in de loop van jaren vervangen door een betonnen gang. Zie ook afb. 71. [Vds 61; Jan 62; Coe 54; Grof 78]
II-3
|
24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
waterhinneke (Q095p Maastricht)
|
waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
slabber:
schjlabber (Q095p Maastricht),
slobber:
slobbèr (Q095p Maastricht),
sloober (Q095p Maastricht),
slòbbər (Q095p Maastricht),
slóbber (Q095p Maastricht),
sloddertje:
sludderke (Q095p Maastricht),
soep:
sop (Q095p Maastricht),
soepje:
söpkə (Q095p Maastricht),
waterig:
waterig (Q095p Maastricht),
waterige kost:
waterige kos (Q095p Maastricht),
waterpap:
wáátərpāp (Q095p Maastricht),
watertig:
watertig (Q095p Maastricht),
zuipeten:
zōēp-eetə (Q095p Maastricht),
Eet dat zellef, dat zoepete lös iech neet
zoep-ete (Q095p Maastricht)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] || waterige kost
III-2-3
|
19967 |
waterketel |
warmwaterketel:
węrǝmwātǝrkētǝl (Q095p Maastricht)
|
De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27]
II-2
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
moor (Q095p Maastricht),
mūr (Q095p Maastricht),
¯ne kopere moor stónt op ¯t vuur
moor (Q095p Maastricht)
|
de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || moor || waterketel
III-2-1
|
21212 |
waterleiding |
leiding:
leiding (Q095p Maastricht),
leidingə (Q095p Maastricht),
leijding (Q095p Maastricht),
riolering:
riolering (Q095p Maastricht),
waterleiding:
waatərleiding (Q095p Maastricht),
waterleiding (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
waterleijing (Q095p Maastricht),
waterleidingbuizen:
waterleidingbuize (Q095p Maastricht)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24632 |
waterloot |
dief:
Endepols
deef (Q095p Maastricht),
valse scheut:
WLD
valse schjeut (Q095p Maastricht),
valse, een -:
valse (Q095p Maastricht),
waterscheut:
watərsjeut (Q095p Maastricht),
waterspruit:
eigen spellingsysteem
watersjproet (Q095p Maastricht)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|