e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonen- of erwtenstro bonenstro: boenestru (Maastricht), boenstru (Maastricht) bonenstro I-7
bonenkruid bonenkruid: boenekroed (Maastricht), boenekroet (Maastricht, ... ), boenekróed (Maastricht, ... ), boenəkroed (Maastricht, ... ), Endepols  boenekroed (Maastricht, ... ), boenekroet (Maastricht, ... ), boenkroed (Maastricht), WBD/WLD  boenəkroet (Maastricht, ... ), boenəkrōēt (Maastricht, ... ), bŏĕnəkrōēt (Maastricht, ... ), WLD  boene kroet (Maastricht, ... ), boenəkroed (Maastricht, ... ), bōēnəkəroet (Maastricht, ... ), boonkruid: Endepols  boenkroed (Maastricht) bonenkruid || Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet(sje) (Maastricht), bonnèt (Maastricht, ... ), bónnèt (Maastricht) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: pels (Maastricht, ... ), pèls (Maastricht), péls (Maastricht, ... ) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan blond en blauw slaan: bond ɛm blōw gəslāgə (Maastricht), bont en blauw slaan: bond ɛm blōw gəslāgə (Maastricht) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek bonte sjaal: bonte sjaal (Maastricht), neusdoek: nēūsdook (Maastricht), nuzzik (Maastricht) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodbonte: rūtbǫntǝ (Maastricht) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop moorkop: mōrkǫp (Maastricht), zwartkop: zwartkǫp (Maastricht) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai bonte kraai: boonte kreij (Maastricht), boonte krèj (Maastricht, ... ), grijze kraai: grijze kreij (Maastricht), kraai: krèj (Maastricht), maasraaf: maasròòf (Maastricht), raaf: ròòf (Maastricht) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht bonte specht: bònte spèch (Maastricht) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1