e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zingende mis gezongen mis: gezoonge mès (Maastricht), gezónge mès (Maastricht), mis met volkszang: mès met vōllekzaank (Maastricht), mès mèt vòlkszáánk (Maastricht), zingmis: zingmès (Maastricht, ... ) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zink zink: ze.ŋk (Maastricht) Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.] II-11
zinnia (zinnia elegans jacq.) zinnia: Spelling: \"fonetisch\  zinnəjaa (Maastricht) Zinnia (zinnia elegans). Gave, ongesteelde bladeren met kromme nerven. De bloemstelen zijn aan hun top opgezwollen. De bloemkorfjes zijn gevuld of enkel, met zeer brede lintbloemen van allerlei kleur (zinnia, zonneke, boerinnek, trapdeslevens). [N 92 (1982)] III-2-1
zitbank bank: baank (Maastricht), baŋk (Maastricht), bāŋk (Maastricht), Verklw. benkske= zetel Zich op (of in) ¯n baank zètte Die baank is pas geverref  benk (Maastricht) bank [N 56 (1973)] III-2-1
zitbeenderen dikke kont: dekǝ kǫnt (Maastricht) Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c] I-11
zitting mat: De mat van de stool moot nudig gerippereerd weurde  mat (Maastricht), zitting: zitting (Maastricht), De zitting is verslete ¯n rete zitting  zitting (Maastricht), Verklw. zittingske  zitting (Maastricht) deel van een stoel enz., waarop men zit || het bekleedsel van de zitplaats || matten zitting || zitting III-2-1
zitvlak van een broek bodem: bojem (Maastricht, ... ), boojem (Maastricht), broekenbodem: brokebojem (Maastricht), kont: kont (Maastricht), kruis: kruus (Maastricht) [brokebojem*]: kruis van de broek || het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)] || zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken aflappen: ā.flapǝ (Maastricht), scharen: šǭrǝ (Maastricht) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zøkə (Maastricht) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zoethout zoethout: zøjthouwt (Maastricht), Zeuthouten johannesbroed kós me bijj de drogiste kriege In dat winkelke op de mèrret verkochte ze zeuthouten zoermoos, knapkeuk, potkies en mosterd, huive en perrepluus  zeuthout (Maastricht) zoethout [ZND 01u (1924)] III-2-3