25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
doorslaan:
dørsløn (Q180p Mal),
platduwen:
platduwen (Q180p Mal)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
25231 |
bewolking |
wolken:
də wolkə (Q180p Mal)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
geladen lucht:
de loch es gelaojen (Q180p Mal),
loch es gelaojen (Q180p Mal)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
stil:
ook materiaal znd 21, 18
stille man (Q180p Mal)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bezem:
beͅsəm (Q180p Mal),
bɛsəm (Q180p Mal, ...
Q180p Mal)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
hij is bezig (Q180p Mal)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezukke (Q180p Mal),
bezukken (Q180p Mal)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
25654 |
bezorgen |
uitvaren:
awtvǭrǝ (Q180p Mal)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
17996 |
bibberen |
beven:
bjēven (Q180p Mal),
bjève (Q180p Mal),
bibbelen:
bibbelen (Q180p Mal)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
beden:
je mot bèje (Q180p Mal),
moet = kort
je moet beiën een de kjerk (Q180p Mal)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|