26622 |
zeven, builen |
boulteren:
bultē.rǝ (Q180p Mal)
|
Het meel zeven. In P 222 maakt men een onderscheid tussen teemsen en boulteren. De eerste term gebruikt men voor het zeven van meel met de hand door middel van een zeef. Wanneer deze bewerking machinaal door de molenaar wordt uitgevoerd, spreekt men van ɛboulterenɛ. Zie ook het lemma ɛuitzeven van de zemelenɛ in wld II.1, pag. 85.' [N O, 38a; Vds 241; Jan 239; Coe 215; Grof 244; monogr.; N 18, 136; N 18, 136 add.; JG 1b]
II-3
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemoeien (Q180p Mal, ...
Q180p Mal)
|
ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
34339 |
zich schuren |
schuren:
sxūrǝ (Q180p Mal)
|
Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7]
I-12
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
de zukte is besmettelik (Q180p Mal)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
18680 |
zijden omslagdoek |
zijden plag:
zaaie plag (Q180p Mal)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24851 |
zijwortel |
wortelen:
(doffe o).
wotele (Q180p Mal)
|
(dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (Q180p Mal)
|
op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18198 |
zitvlak van een broek |
bodem:
bojem (Q180p Mal),
kont:
kont (Q180p Mal),
kruis:
krais (Q180p Mal)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als job:
hij es zoo erm as jop (Q180p Mal)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo eenvoudig als het groot is:
das zoo eenvoudig as t groot es (Q180p Mal),
zo eenvoudig als het maar zijn kan:
das zoo eenvoudig as t mer zin kan (Q180p Mal)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|