e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

Gevonden: 1732
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopdekentje doopdeken: døpdeke (Mal) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: døpkli.ət (Mal), doopkleedje: døpkledje (Mal) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopkapje: døpkepke (Mal) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: døpfi.nt (Mal) doopvont [RND] III-3-3
doordeweekse (werk)schort werkvoordoek: werkvərk (Mal) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren kwade kleren: koi kler (Mal) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doormidden gesneden beschuitbol plaat: %%meervoud%%  plø̃+F21688tǝr (Mal) De benamingen kunnen ook slaan op de bovenste of onderste schijf van de beschuitbol. [N 29, 62c] II-1
doormidden snijden van beschuitbollen doorsnijden: dørsnajǝ (Mal) [N 29, 62a; N 29, 62b] II-1
doorn, stekel doorn (mv.): dy:ən (Mal) doornen [RND] III-4-3
dopen dopen: dypə (Mal), døpə (Mal), doffe lange e  e keent depe (Mal) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] III-3-3