18006 |
duizelig |
duizelig:
daaizelig (Q180p Mal),
daaizelig een men het (Q180p Mal, ...
Q180p Mal),
daaizelig een menne kop (Q180p Mal, ...
Q180p Mal)
|
hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
doezendpoot (Q180p Mal)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
34239 |
dunne melk |
arme melk:
ɛrǝm melǝk (Q180p Mal)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
21418 |
duur |
duur:
duur (Q180p Mal)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19330 |
dwarsdrijven |
terwarsdrijven:
terjaas draaive (Q180p Mal)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
terwarsdrijver:
wo ne terjaasdraaiver (Q180p Mal)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
21313 |
eed |
eed:
eed (Q180p Mal)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
hard vlees:
hat vlèèsch een e haan (Q180p Mal)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
’n drepke dreenke (Q180p Mal),
een grote drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ene groote dreenke (Q180p Mal),
een pakken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ène pakke (Q180p Mal)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een taart smeren:
ən tōͅt smēͅərə (Q180p Mal)
|
smeren [RND]
III-2-3
|