e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

Gevonden: 1565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raam van de landrol achterste brak: ɛxtarštǝ brak (Margraten), brakken: brakǝ (Margraten), voorste brak: vø̄rštǝ brak (Margraten) Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.] I-2
raar, vreemd raar: raar (Margraten) raar [DC 02 (1932)] III-1-4
radijs radijsje: radieskes (Margraten, ... ) I-7
rafel vadem: De [ee] uitgesproken als de franse <ê> in même.  veem (Margraten) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
ragebol spinnenkop: sjpinnekop (Margraten) ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rammelaar rekel: rèkel (Margraten) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Margraten), rapen: rāpǝ (Margraten) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
ravotten rulsen: In: Veldeke, jg. 40 (1965), nr. 218, p. 7 - voetnoot 23.  rulse (Margraten) Stoeien, rollen. III-3-2
rechterkant van het paard vallemepaard: valǝmǝpēǝrt (Margraten) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtsachter rechtsmidden: rechsmidde (Margraten) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2