33482 |
aardbei |
elber:
ilbər (Q192p Margraten)
|
[DC GV (1935) M]
I-7
|
20735 |
aardbeienvlaai |
aardbelenvla:
illebere-vla (Q192p Margraten)
|
Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24448 |
aardrups, larve van de nachtvlinder |
rups:
roepsj (Q192p Margraten)
|
grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrhām (Q192p Margraten)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
19445 |
achteruit |
terug:
tryk (Q192p Margraten)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
17650 |
achterwerk |
kummiken:
vgl. wang !
kummeke (Q192p Margraten)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21429 |
afkijken |
afkijken:
aafkieke (Q192p Margraten)
|
afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
33733 |
afrastering van wei |
balie:
baj (Q192p Margraten)
|
Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.]
I-8
|
19872 |
afrikaantje |
kappertje:
keppərkə (Q192p Margraten)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle
III-2-1
|
24848 |
afvallen van bladeren |
ruizelen:
ruzele van de blaar (Q192p Margraten),
vallen:
valle van de blaar (Q192p Margraten)
|
afvallen van bladeren [DC 48 (1973)]
III-4-3
|