e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

Gevonden: 1565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele ganzebloem albederf: albǝdɛrf (Margraten), alverdrijf: alfǝrdrif (Margraten) Chrysanthemum segetum L. Een vrij algemeen voorkomende 30 tot 60 cm hoge plant op zandige akkers, met blauwgroene bladeren en grote gele bloemen met een geel hart. De bloei duurt van juni tot september. [A 60A, 170; monogr.] I-5
gemakkelijk gemakkelijk: gemèkelik (Margraten), op zijn gemak: op ze gemaak (Margraten) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gereed vaardig: veerdig (Margraten, ... ) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zor melǝk (Margraten), zūr melǝk (Margraten) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: gereukt sjpek (Margraten) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerst gerst: gēǝ.rs (Margraten), gēǝš (Margraten) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gesneden mannelijk varken berg: bɛrǝx (Margraten) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp snal (<du.): gasp  sjnal (Margraten) sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek strepen broek: Van Dale: II. strepen (bn.), &lt;gew.&gt; van gestreepte stof: een strepen rok.  sjtriepebrook (Margraten) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraowdə vraow (Margraten) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2