e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

Gevonden: 1565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
manchetknoop manchettenknoop: manzjittekneup (Margraten) manchetknoopjes [N 23 (1964)] III-1-3
mannelijk kalf stier: štēr (Margraten) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk lam bokje: bykskǝ (Margraten) [L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Margraten), weer: wēr (Margraten) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke eend wenderik: wēndǝrek (Margraten) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: weenderik / piele piele (Margraten) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit bok: bok (Margraten), boq (Margraten) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthān (Margraten) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannenkleren mansluikleren: mansluujkléjer (Margraten) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpakje: maantelpekske (Margraten) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3