e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
berrie be(e)r: bęr (Martenslinde), ber(ri)g: bęrǝx (Martenslinde) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
beschimmeld beschimmeld: bəšiməlt (Martenslinde) beschimmeld/beschimmelen [ZND 06 (1924)] III-2-3
beschuit beschuit: 1a-m  məši:t (Martenslinde), məšī‧t (Martenslinde) beschuit [ZND 21 (1936)] III-2-3
besteken mei vereren: ene më vereere (Martenslinde), vereren: ene më vereere (Martenslinde) Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] III-3-1, III-3-2
beteuterd beteuterd: ook materiaal znd 32, 67  bətiietərt (Martenslinde) beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] III-1-4
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  bi:k (Martenslinde) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beukennootje beuk: bīk (Martenslinde) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3
beurs, overrijp fauxcas: fōka (Martenslinde), fōkak (Martenslinde), meer als rijp: mee es reep (Martenslinde) beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)] III-2-3
bevruchten vogelen: fo.xǝlǝ (Martenslinde) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bezadigd verstandig: ook materiaal znd 21, 18  vɛrstɛnigə (Martenslinde) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4