e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gastich (Martenslinde), ji̯oͅstix (Martenslinde) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rapen rapen: rǭ.pǝ (Martenslinde) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rechtvaardig rechtvaardig: reͅchfiødəch (Martenslinde) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
reeks, rij rij: rij (Martenslinde) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
regen (alg.) regen: renger (Martenslinde), reͅngər (Martenslinde) regen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: (⁄t woas zo goed as zekker dat het zow) renngere (Martenslinde) Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)] III-4-4
regenpijp regenbuis: ręŋǝrbǫws (Martenslinde) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
reis reis: mɛrgəkimptərtrechfandərēs (Martenslinde) Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)] III-3-1
rekening rekening: ichsaləmənrēͅkəniŋšikə (Martenslinde) Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)] III-3-1
rem van de wagen mechaniek: mikǝnik (Martenslinde) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13