e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolfsgebit, gebroken gebit stang: staŋ (Martenslinde  [(recht of krom)]  ) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonde wonde: dij won zal zwère (Martenslinde), Dit betekent al etterend pijnlijk zijn.  dai won zal zwɛ:rə (Martenslinde) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
wonen wonen: wunə (Martenslinde) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1
woord woord: ə wuot, ə wietšə, datsinšönwiet (Martenslinde) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] III-3-1
worst worst: wos (Martenslinde) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
wortel wortel: wǫ.tǝl (Martenslinde) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje molpenstaarten: moͅ.lpəsteͅt (Martenslinde) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: vraif (Martenslinde) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vre:və (Martenslinde), vreeve (Martenslinde) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vrenge (Martenslinde), vreŋə (Martenslinde) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2