e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292a plaats=Maxet

Overzicht

Gevonden: 716
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trendel raadje: rē̜tjǝ (Maxet) De snaarschijf van de spil in de vleugel. De trendel is groter dan de snaarschijf aan de klos en draait dus langzamer. [N 34, B16; N 34, B15; monogr.] II-7
tweetakrijn tweetakrijn: tweetakrijn (Maxet) Balanceerrijn of vaste rijn met twee rijntakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15c; Vds 140; A 42A, 21; N O, 15b] II-3
uier uier: uier (Maxet) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b] I-9
uitgestort zaad van de hengst sprongen: sprøŋ (Maxet) [N 8, 48 en 49] I-9
uitspannen uitspannen: utspanǝ (Maxet) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwendig kruiwerk kruiwerk: kryjwęrǝk (Maxet) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pē̜rtskø̄tǝlǝ (Maxet) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koestront: kustronjtj (Maxet) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
vademen (de/een) naald(e) invamen: ęjnǝ nǭltj envē̜mǝ (Maxet) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vagina, geslachtsorgaan van de merrie kling: kleŋ (Maxet), lijf: lif (Maxet), vazel: fāzǝl (Maxet) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9