e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meid, dienstmeid maagd: māt (Mechelen) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenstruik: döwne sjtroek (Mechelen) haagdoorn [SGV (1914)] III-4-3
meikever meikever: meikääver (Mechelen) meikever [SGV (1914)] III-4-2
meisje meidje: metje (Mechelen) meisje [SGV (1914)] III-2-2
meisjesmuts met afhangende strook kapmuts: kapmötsj (Mechelen) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
meisjespantalon met kanten pijpen broek: brook (Mechelen), sjansboks: [Vgl. WBD III, 1.3: directoire, sjansboks]  schansboks (Mechelen) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren mekkeren: mɛkǝrǝ (Mechelen) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melk melk: melk (Mechelen), melǝk (Mechelen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijen: zēi̯ǝ (Mechelen) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkaders melkaderen: melkǭrǝ (Mechelen), melksaderen: mɛlǝksǭrǝ (Mechelen) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11