e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patates frites frieten: friete (Mechelen), fritte (Mechelen), Syst. WBD  friete (Mechelen) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
patrijs patrijs: patries (Mechelen), veldhoen: veldhoon (Mechelen) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
paumelle paumelle: pymɛl (Mechelen) Scharnier waarvan de knoop van het ene lid een pen heeft die in een gat van de andere knoop draait, zodat de deur gemakkelijk uitgelicht kan worden. [N 54, 87] II-9
paus papst (du.): poabs (Mechelen) paus [SGV (1914)] III-3-3
peetoom patenonk: patenônk (Mechelen) peetoom [SGV (1914)] III-2-2
peettante patetant: cf. VD D.-N. s.v. "Patentante"= peettante, meter  patetant (Mechelen) moei (tante) [SGV (1914)] III-2-2
pekel pekel: pekǝl (Mechelen) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip tijn: tīŋ (Mechelen) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pen pen: pɛn (Mechelen  [(vierkant)]  ) Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.] II-12
pengat lok: lǫak (Mechelen), lǭk (Mechelen), tooglok: tø̄xlǭk (Mechelen) Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.] || Het gat dat ontstaat door de toognagel in het hout te slaan. [N 54, 38c; N 54, 64d] II-12